Rotvos!

Het moet je maar gebeuren: door één enkele leerling veranderen jouw schooldagen in een ware nachtmerrie. Het overkomt Bruno, Harry, Hersinde en vele anderen van het schooltje in Kemzeke. En dat terwijl het werkthema van het jaar luidde: ‘onze school, een pestvrije zone!’. Lange tijd was de naam van de boosdoener een publiek geheim maar nu hij afwezig is op Het jaarlijkse Feest van Onze School, lijkt de tijd rijp voor de grote aanklacht: "Rein is een rotzak!" galmt het door de zaal. De uitroep krijgt al snel grote bijval en directeur Leeuwenhart kan niet anders dan de klachten aanhoren en besluiten dat Rein De Vos dringend op het matje geroepen moet worden. Alleen, wie durft hem gaan halen? Met zijn mond nog vol koek dient de eetgrage Bruno De Bruyn zich heldhaftig aan. Een daad waar hij snel spijt van krijgt, want natuurlijk kent sluwe Rein Bruno’s zwakte en natuurlijk maakt hij daar misbruik van. Zwaar gehavend komt Bruno terug op school aan, zonder Rein. Zijn aanblik doet alle andere mogelijke helden verstommen. Het is dan ook zeer tegen zijn zin dat Tim Decater als tweede wordt uitgestuurd. Bruno’s lot in gedachten, neemt hij zich voor zich niet in de luren te laten leggen. Maar je raadt het al: Rein is ook hem te slim af en ook Tim keert geslagen en verslagen alleen terug. Tot slot biedt Grimbert Mettendas, Reins neef, aan om naar diens huis te gaan. Het lukt hem wonderwel Rein mee te brengen naar school, maar als je dacht dat daarmee een einde kwam aan diens pesterijen, kom je bedrogen uit. De kwaadaardigheid van deze Rein gaat buiten de grenzen van dit verhaal … Wie een beetje vertrouwd is met de klassieken uit onze Nederlandse literatuur, zal onmiddellijk weten waar Frank Pollet de mosterd heeft gehaald voor dit verhaal. Reinaert de Vos is al acht eeuwen lang hét symbool van boosaardigheid, van sluwheid en gemene streken. Via de dierenwereld schreef ene Willem die Madoc maakte rond 1250 een aanklacht neer over het wangedrag van de mensen. Pollet kiest nu voor een omgekeerde aanpak: hij beschrijft het wangedrag van mensen door hen dierlijke eigenschappen toe te kennen. Hij beperkte zich hierbij niet tot de naamgeving maar ging ook vlijtig op zoek naar toepasselijke uitdrukkingen en spreekwoorden. Al geeft dit soms aardige zinsneden, even vaak leidt het tot een opeenstapeling van zogezegde vondsten en zelfs tot tegenstrijdige omschrijvingen. Zo stond vader Kips hanig zijn verhaal te doen, was hij er de ene regel als de kippen bij, en redeneerde hij vijf regels verder als een kip zonder kop. Bruno de Bruyn is het ene moment een beer van een vent, een ongelikte beer dan nog wel, even later verandert hij in een beer op sokken. Ook in het modern maken van zijn verhaal gaat Pollet soms wat ver. Hij mikt duidelijk op een jong publiek wanneer hij kiest voor uitroepen als "Niet stressen, maat!" of "Ik wil wel biechten maar fuck, hier is geen priester!". Pesten als actueel thema en de tiener als doelpubliek zouden nochtans geen vrijgeleide mogen zijn voor een te populair taalgebruik. Toch is Rotvos in de eerste plaats een vlot verhaal, een leesboek dat net zo goed een ‘werkboek’ kan zijn. De werkthema’s liggen voor de hand: pesten op school of de oude Reinaert in een nieuw kleedje, waarbij een vergelijking met het origineel niet mag ontbreken. Dat laatste vond Pollet zelf blijkbaar ook, want in een uitleiding voorziet hij een samenvatting van het oorspronkelijke verhaal en een overzichtje van de verwijzingen naar de oude namen.