Een jongetje loopt rond en op het moment dat hij een hoop bouten en schroeven vindt beseft hij dat hij daarmee gemakkelijk vriendjes kan maken. Zo knutselt hij voor zichzelf een hondje, een sterrenkijker en nog veel meer leuke dingen. Elk vriendje krijgt een naam afgeleid van het woord robot, zo noemt hij het hondje dogbot, de sterrenkijker wijsbot en is er ook een kookbot. Sommige namen zijn ook echte doordenkertjes; de motbot houdt een joch tegen, de blindbot vertrouwt iemand anders altijd. Op het einde maakt de bricobot nog meer vrienden.

Het eenvoudige verhaaltje wordt grotendeels opgebouwd met één zinnetje per blad. Het is geschreven op rijm, doch dit komt soms wat geforceerd over. De illustraties sluiten echt aan bij de sfeer van robots, de figuren zijn opgebouwd uit strakker vormen. Er werd gebruik gemaakt van een beperkt kleurpalet. Bovendien zijn de schutbladeren heel aantrekkelijk.