Robinson Crusoe

Naar Daniel Defoe

In drieëntwintig korte hoofdstukken vertelt Ed Franck dit bekende verhaal na voor de jeugd. Daniel Defoe, de Engelse auteur, vond inspiratie in het relaas van een Schotse zeerover die rond 1700 vier jaar op een onbewoond eiland verbleef. Robinson Crusoe vertrok op zijn achttiende uit zijn geboortestad York. Hij monsterde aan op een schip, dat koers zette naar het Afrikaanse Guinea. Nadat het schip gekaapt werd, verbleef Robinson twee jaar als slaaf in Marokko. Met een medeslaaf ontsnapte hij in een grote sloep. Opgepikt door een Portugees schip, belandde hij op een suikerrietplantage in Brazilië. Vandaaruit stevende hij een paar jaar later naar de West-kust van Afrika op zoek naar negerslaven voor de eigenaars van de plantages. Door de storm werd het schip naar het noorden gejaagd en liep op de klippen. Als enige overlevende spoelde Robinson aan op een onbewoond eiland van de Caraïben. Hij probeerde er te overleven met het gereedschap en de voorraden die hij aantrof in het verbrijzelde schip. Hij zaaide, oogstte, maakte kleren van dierenhuiden en las in de bijbel. Kannibalen uit de omgeving brachten hun gevangenen naar het eiland. Zo redde Robinson Crusoe Vrijdag, die met hem meevoer op een Spaans schip naar Engeland. Onze achttiende-eeuwse voorouders waren enthousiast over de avonturen van deze onverschrokken zeeman, die bijna dertig jaar op een onbewoond eiland kon overleven. Door deze ingekorte versie kan ook de jeugd kennis maken met dit klassieke verhaal.