Raaf

Een eenzame raaf zoekt zijn voedsel op een reusachtige afvalberg. Hij is een nukkige eenzaat, altijd boos en bazig. Op een dag ligt er onder het afval een uitgemergelde reiger, die hulpeloos naar adem snakt. Met tegenzin helpt Raaf hem en hoopt dan dat die astmatische sukkel snel oprot. Doch er doemt een horde meeuwen op die de afvalberg inpalmt en tot de aanval overgaat. Reiger offert zijn leven op zodat Raaf kan vluchten. Totaal uitgeput belandt Raaf in een bergdorpje waar hij verzorgd wordt door een vreemd mannetje: Igjugarjuk. In het verdere verhaal confronteert dit mannetje de Raaf met zijn star egoïstisch, weinig innemend karakter. Het boek vormt één wervelend gebeuren van opeenvolgende avonturen waarin de lezer geconfronteerd wordt met het diepe lijden van Raaf. Igjgarjuk gaat hierin tot het uiterste; langzaam zie je hoe Raaf beetje bij beetje meegevoel in zijn hart toelaat. Hij heeft de opdracht gekregen om zorg te dragen voor een vreemd ei, naderhand voor het uitkomende jong en tenslotte voor de opgroeiende bizarre vogel. Raaf moet ervoor zorgen dat deze vreemde vogel veilig bij zijn soortgenoten raakt. Onderweg volgen de confrontaties tussen beide karakters elkaar op in een intense liefde-haatverhouding, waarbij warmte en liefde heel geleidelijk het hart van Raaf verwarmen. Het afscheid tussen het jong en Raaf pakt je. Voor deze opdracht is Raaf tot het uiterste gegaan en nu vliegt hij naar het ultieme licht van een vredige, andere wereld, waar zijn ouders, vrouw en kinderen hem opwachten. Dit is een heel gevoelig verhaal, zo indringend, beklijvend en ontroerend dat het de lezer de hele tijd naar de keel grijpt. Het is uitmuntend geschreven in een boeiende, rijke en correcte taal. Een topaanrader, zelfs voor jonge lezers vanaf elf jaar.