Prinses Gudrun trilogie

De 'Prinses Gudrun trilogie' bundelt drie reeds eerder verschenen middeleeuwse sagen, naverteld door Jaap ter Haar. Het gaat om drie Middelhoogduitse epen uit de dertiende eeuw. In Ter Haars boek wordt er ten onrechte over een ‘trilogie’ gesproken want deze verhalen hebben eigenlijk niets met elkaar te maken. Het gaat hier waarschijnlijk vooral om een commerciële zet om naast de 'Koning Arthurtrilogie' (verschenen in 2012) een tweede gelijkwaardige titel te kunnen plaatsen. Ook bij die Koning Arthurtrilogie ging het om een heruitgave van eerder verschenen werk en ook daar was het geen echte trilogie, want een combinatie van de lotgevallen van koning Arthur en de tafelrondegemeenschap, de liefdesgeschiedenis van Tristan en Isolde en de zoektocht van Parcival naar de graal.
Het titelverhaal in deze nieuwe uitgave verwijst naar het Middelhoogduitse 'Kudrunepos' (of Gudrun), een heldenepos dat uit drie delen bestaat die handelen over drie opeenvolgende generaties van hetzelfde geslacht. Deel één beschrijft het leven van Kudruns grootvader Hagen, in het tweede deel staat haar moeder Hilde centraal en in het derde deel komt Kudrun zelf aan bod. Ter Haar vertelt alleen dit laatste gedeelte van het epos. De onwrikbare trouw van Gudrun aan haar echtgenoot Herwig van Seeland vormt de rode draad doorheen dit verhaal. Ook wanneer Gudrun wordt ontvoerd en in ballingschap moet leven, blijft ze geloven dat haar geliefde haar uiteindelijk zal redden.
Het tweede deel van de bundel heeft als titel 'Siegfried en Kriemhilde' en dit stond in de middeleeuwen bekend als het 'Nibelungenepos'. Dit is een geschiedenis van haat, eerzucht en de allesoverheersende wraakgevoelens van de vernederde koningin Kriemhilde die door verraad haar geliefde Siegfried had verloren. Hoewel een aantal namen uit het 'Nibelungenepos' ook terug komen in het 'Kudrunepos' gaat het niet om dezelfde personages en zijn beide inhoudelijk niet op elkaar betrokken.
Lohengrin, de zwaanridder, kent in de middeleeuwen een ingewikkelde overlevering. Jaap ter Haar volgt de Duitse versie die de graalstof koppelt aan het motief van de zwaanridder. Lohengrin is de zoon van Parcival en voorbestemd om het geheim van de graal te behoeden en door te geven. Hij trekt naar Brabant huwt er met de vorstin Else onder de voorwaarde dat zij nooit naar zijn herkomst zal informeren. Gedurende al de jaren dat hij in Brabant vertoeft, probeert hij de christelijke en hoofse idealen ingang te laten vinden in de ruwe, gewelddadige samenleving.
Ter Haars bewerkingen van middeleeuwse verhalen zijn zeker interessant om jongeren bekend te maken met cultureel erfgoed dat in zijn originele vorm niet toegankelijk is voor het grote publiek. Hij probeert ook om de psychologie van de personages diepgang te geven zodat hun handelingen en motieven begrijpelijk worden voor een moderne lezer. Precies daar slaagt Ter Haar niet echt in. Deze sagen en de waarden die erin centraal staan, sluiten niet meer aan bij de hedendaagse leefwereld en inleving in de personages ligt niet voor de hand. Bovendien drukt Ter Haar zich uit in een enigszins verheven en plechtige taal die de afstand met de lezer alleen maar in stand houdt.
Om ons historische culturele erfgoed niet te laten verloren gaan, zijn toegankelijke vertalingen en bewerkingen zeker belangrijk maar wellicht werkt het beter als deze oude verhalen en hun betekenis dan meteen ook in hun historische context worden gekaderd. Bij Ter Haar moet de lezer het stellen zonder enige toelichting, wat toch een gemiste kans is.