The Poison Diaries. Nachtschade
Het goede nieuws is dat dit tweede deel iets minder potsierlijk is dan het eerste deel. Maar verder blijft dit een jeugdboekentrilogie die gewoon mee wil drijven op het succes van de vampieren-, elfen- en andere creaturenboeken die tegenwoordig de jeugdboekenmarkt domineren.
Even recapituleren: in het eerste deel werden Jessamine en Weed hartstochtelijk verliefd op elkaar, maar hun liefde is gedoemd. Haar vader, een gevaarlijke kruidenmeester, en Oleander, de god der giftige planten, dwarsbomen hun liefde en Weed ziet zich gedwongen om zijn beminde te verlaten.
Over naar deel twee: Jessamine komt volledig in de ban van Oleander en ontwikkelt zich zo tot een bloeddorstige moordenares, waarna ze wegvlucht, op zoek naar Weed. Oleander heeft haar immers beloofd dat hij haar naar Weed zal leiden. Uiteraard een list, wat elke uit zijn doppen kijkende mens zo doorziet, behalve onze naïeve Jessamine. Ze raakt verder en verder verstrikt in de netten van Oleander, al worstelt ze af en toe met haar geweten. Niet echt al te erg, want al maakt ze zichzelf bekend als kruidenkenster door een kind te redden, verder manipuleert ze zonder veel poespas de mannen die ze ontmoet en is ze hen maar al te graag fysiek ter wille, zonder zich al te veel te bekommeren om haar geliefde Weed. Er zal wel een diepzinnige psychologie achter verscholen zitten die me ontgaat …
Ondertussen is Weed naar Italië getrokken, waar hij in de leer gaat bij signora Baglioni, die toezicht houdt op een prachtige tuin.
Uiteraard volgt er dan een moordcomplot tegen de koning van Engeland in Italië, waarbij Jessamine een cruciale rol speelt – vermoordt ze hem of niet? – en de twee geliefden elkaar ontmoeten en weer kwijtraken. Ontknoping zal ongetwijfeld volgen in het derde en gelukkig laatste deel van deze trilogie.
Waar men de wervende quotes vandaan haalt op de achterflap is me een raadsel. Er staan, bizar genoeg, geen bronnen bij, dus de kans dat deze zinnetjes ontsproten zijn aan het brein van een ijverige redacteur is groot. De vergelijking met ‘Romeo en Julia’ houdt alleen steek als je het verhaal door een sterk bijziende bril bekijkt en aan ‘de conventies van een gotische romance’ is misschien wel voldaan, maar dan niet op bijster knappe wijze.
Bovendien gebeurt de wisseling van vertelperspectief zonder boe of bah, blijft het praten met planten een groot ‘klankentapper’-gehalte hebben (wij verwijzen hierbij naar Suske en Wiske) en voel je vele verhaallijnen al van pagina’s ver aankomen.
Er zal wellicht een laaiend enthousiast publiek bestaan voor deze trilogie, zo lees je toch op diverse internetsites, maar in dit genre bestaan oneindig betere boeken. Maar, om positief te eindigen, wel een aantrekkelijke kaft. Al kan je je er dus beter niet door laten verleiden!