Papieren museum 2: ik schrijf men komt binnen

In dit tweede ‘Papieren Museum’ bouwt Ted van Lieshout opnieuw een verrassende tentoonstelling op met gedichten van een zestigtal auteurs. Hij plaatst ze per twee (en een paar keer per vier) bij mekaar en zo stuurt hij een beetje de invalshoek van waaruit je ze gaat bekijken. Het raakpunt van de duo’s kan liggen in het thema of een ander inhoudelijk element, in de vormgeving (structuur, dichtsoort), taal- en stijlaspecten (rijm, klank, metrum,…) of nog elders (hun historisch belang bijvoorbeeld). Een smartlap over een afgewezen meisje gaat de confrontatie aan met een dichterlijke, kordate afwijzing van een heer door een dame. Een visueel gedicht, opgebouwd uit komma’s, wordt geflankeerd door een stukje poëzie óver de komma. En twee gedichten over Texel zijn allebei in de gebiedende wijs geformuleerd, maar vertonen toch nog een verrassend groot contrast. In een paar regeltjes commentaar belicht de ‘museumdirecteur’ gelijkenissen én tegenstellingen in de samengebrachte werken. Vaak gunt hij de lezer ook een glimp van zijn persoonlijke beleving van een werk: waarmee hij het associeert, waarom het hem aanspreekt. Maar nergens wil hij zijn eigen visie opdringen. Er blijft overal lekker veel ruimte voor eigen invulling en interpretatie. Meer nog: zijn aanwijzingen stimuleren de ‘bezoeker’ om open te staan voor een eigen beleving. Gedichten zijn er niet om te begrijpen, maar om ervan te genieten, die opvatting loopt als een rode draad doorheen het hele boek en duikt een enkele keer ook expliciet op in een commentaarblokje, een ‘overloopje’ zoals dat heet in het museum. Het concept van het ‘Papieren Museum’ is gewoon grandioos. Je stapt doorheen zes zalen en daartussenin passeer je het kantoor, de restauratie, de garderobe, de binnentuin, de studiezaal en de vitrine, elk met hun eigen passende kunstwerkjes. De werken werden uitgeleend door een instantie (meestal een uitgeverij) of door de kunstenaar zelf, of ze behoren tot de vaste collectie van het museum (eigen tekst van de samensteller). Op je weg doorheen die expositie voel je voortdurend hoeveel plezier de opsteller zelf heeft beleefd aan zijn werk. Je krijgt er zowaar een blij gevoel van en je wordt (als je dat al niet was) verliefd op de taal van de poëzie. Ted van Lieshout zorgde ook zelf voor de knappe vormgeving met pentekeningen en enkele foto’s, alles in sober zwart, wit en groen. Het werd een boek om van te snoepen, telkens opnieuw. Ideaal ook om jongeren te laten ontdekken dat er best veel smakelijke gedichten bestaan. En dat zij ervan mogen smullen naar hartenlust, zonder zich te hoeven verdiepen in de finesses van ingrediënten en bereidingswijze. Jong of oud, beginnend of ervaren poëzielezer, je kan niet anders dan alvast uitkijken naar een volgende tentoonstelling in het Papieren Museum.