Niemandsjongen

Ahmed Nasser is veertien. Hij maakt samen met zijn vader in een opblaasbare rubberboot de overtocht langs de Egeïsche Zee om te vluchten uit Syrië. De boot zit overvol. Op nog geen tien kilometer van de kust van Turkije raakt de boot in moeilijkheden. De vader van Ahmed gaat met enkele mannen overboord om de boot minder zwaar te maken. Maar bij het voorbijkomen van een golf, verdwijnen de mannen onder water. De mannen verdwijnen in het donker. Ahmed wordt volledig aan zijn lot overgelaten. We blijven in het ongewisse over het lot van zijn vader.

Parallel met dit verhaal is er Max Howard. Hij heeft samen met zijn ouders en zijn zus de oversteek uit Amerika naar Brussel gemaakt om er in het druilerige België te wonen. Hij wordt naar een Franstalige school gestuurd. Hij heeft er helemaal geen zin in.

Ahmed komt na nog meer tegenslagen ook in België terecht. Hij heeft geen geld, geen identiteitspapieren, geen familie meer. Ahmed verbergt zich in de wijnkelder van een herenhuis in Brussel. Dit is toevallig het huis waar Max nu woont.
's Nachts sluipt Ahmed door het huis om eten te zoeken. Hij voelt zich hier echter niet goed bij en is van plan om alles op de een of andere manier terug te geven. Maar dan wordt Ahmed door Max ontdekt. Ze worden goede vrienden en Max besluit Ahmed te helpen. Hij gaat hiervoor tot het uiterste en komt zelf in de problemen. Het verhaal speelt zich af in tijden van terreur. Dit onderwerp wordt verweven in het dagelijkse leven van Ahmed en Max. Het geheel klopt volledig. 

Er zijn 67 korte hoofdstukken. De vele dialogen zorgen voor een vlot leesbaar boek. Ze worden verteld in de verleden tijd. Het thema is heel actueel. Dagelijks zijn duizenden vluchtelingen op weg naar Europa. Ze komen illegaal het land in en houden zich schuil. De link wordt gelegd met de Joden in de Tweede Wereldoorlog. Ahmed voelt zich eenzaam. Hij heeft niemand meer in deze vreemde, kille, grijze stad. Door zijn ontmoeting met Max krijgt hij gelukkig weer hoop.

Achteraan in het boek wordt een gesprek met Katherine Marsh gepubliceerd. De schrijfster werd voor dit aangrijpende verhaal geïnspireerd door Jonnart. De straat waar ze vroeger woonde, draagt de naam "Avenue Albert Jonnart". Hij was een Belgische advocaat die Ralph Mayer, een joodse tiener-vluchteling in zijn huis verstopte. Tijdens WO II voegde Jonnart zich bij het verzet en hielp hij Belgen aan valse identiteitspapieren, zodat ze niet naar Duitsland werden gestuurd. Toen de situatie voor Joden slechter werd, nam hij een Joodse jongen in huis en verstopte hem. In het boek wordt herhaaldelijk naar Jonnart verwezen. De oppas vertelt aan Max dat hij vroeger in hun huis woonde. En op die manier wordt Max geïnspireerd om Ahmed te helpen.

Het is een mooi eigentijds verhaal met een actueel thema. Je leest vanuit verschillende perspectieven en daardoor kom je als lezer veel te weten. Emoties worden zeker niet achterwege gelaten. Jammer dat de realiteit meestal anders verloopt. Toch zou ik het zelf zeker aanraden!