Niemands Bruid

Op de ochtend dat ze zou trouwen kroop Pell Ridley in het donker haar bed uit, kuste haar zusters vaarwel, haalde Jack uit de wind en de regen op de hei en vertelde hem dat ze weggingen. Zo begint dit boek veelbelovend. Pell heeft genoeg gezien hoe haar moeder seks- en kinderslaaf was en ze wil zichzelf behoeden voor eenzelfde droevig bestaan. Haar vader is een predikant, een tiran, een dronkaard en een rokkenjager. Naast de negen kinderen bij zijn vrouw heeft hij her en der bastaards rondlopen. Eén ervan, Bean, brengt hij op een dag als boreling mee naar huis, als tiende kind. Bean is stom. Ze wonen in een gehucht, Nomansland, in de omgeving van Salisbury. Hun woning is amper meer dan een hut. Pell heeft echter bij de familie van haar aanstaande bruidegom geleerd met paarden om te gaan. Ze begrijpt als geen ander de psyche van een paard. Ze was van plan om alleen te vertrekken, maar Bean komt achter haar aan. Ze neemt hem mee. Op de paardenmarkt van Salisbury hoopt ze werk te vinden. Ze weet zich te doen opmerken als paardenexpert omdat ze feilloos een goed van een waardeloos paard kan onderscheiden. Toch wordt ze slachtoffer van een oplichter, die er met haar paard, haar geld en Bean vandoor gaat. De oplichter was vergezeld van een 'Hondenman'. Het grootste deel van het verhaal gaat over Pells zoektocht naar Bean en naar haar paard Jack. Ze reist een tijd samen met Esther, een zigeunervrouw. Je voelt al snel dat Esther iets met Bean te maken heeft. Pell vindt geen werk en ze heeft ook geen enkel spoor van Bean. Omdat ze niet onaantrekkelijk is, heeft ze regelmatig af te rekenen met seksuele agressie. Zo komt ze zwaar gehavend op een avond in een uithoek van een bos bij de Hondenman terecht. Hij is een stroper die haar in het schuurtje duldt maar niets van haar verlangt of met haar te maken wil hebben. Alleen als ze zware koorts krijgt, neemt hij haar in zijn huisje op. Pell ervaart voor het eerst wat onvoorwaardelijke geborgenheid betekent en gaat zich aan de Hondenman hechten. Dan komt de ontknoping waarbij - een beetje veel - toevalligheden een rol spelen. Het verhaal speelt zich vermoedelijk af in de 17e of 18e eeuw. Het is een verhaal over vrijheids- en emancipatiedrang maar het leest niet vlot, de taal is stroef. Ik vraag me af of het aan de vertaling ligt. Enkele voorbeelden: "een zaak traineren" (p. 173); "Maar ze kon ondanks dat ze moe was de slaap niet vatten" (p. 47): "Loon wordt gebeurd" (p. 121); ze bleef "achteraf" in een donkere hoek staan (p. 104). Er zijn ook sterke momenten in het boek en de thema's vrijheidsdrang en emancipatie zijn zeker interessant. Toch voldoet het boek niet aan de verwachtingen of aan wat de voor- en achterflap beloven.