Mosha

Mosha is het verhaal van een kleine olifant die ergens in Azië op een landmijn is getrapt en nu een kunstbeen heeft. Op een dag willen haar vriendjes Chai en Mali haar goed nieuws brengen, maar ze vinden Mosha niet. Ongerust gaan ze naar haar op zoek. Uiteindelijk vinden ze Mosha onder een boom. Ze houdt een kleine tijger gezelschap die een grote doorn in zijn pootje heeft. Chai en Mali helpen de tijger, en nadien vertrekken ze naar het olifantenziekenhuis om een nieuw prothese voor Mosha te krijgen.

Dit boek is tot stand gekomen in samenwerking met Elephant Parade, een stichting van kunstenaars die sculpturen maken en de opbrengst schenken aan een ziekenhuis waar olifanten als het ware een nieuw leven krijgen. Het verhaal rond dit thema lijkt van een grote eenvoud te zijn, maar jonge kinderen leren door dit verhaal al vroeg begrijpen wat er met je gebeurt wanneer je zoiets ingrijpends meemaakt als een bomontploffing. Toch komt het verhaal niet heel overtuigend over. De context is een beetje te simpel geschetst en daardoor gaat de aandacht in het verhaal te weinig naar het drama dat de jonge Mosha overkwam door op een landmijn te trappen. Het lijkt haast een fait divers. Zo lees je op de achterflap: 'Toen Mosha klein was is er iets vervelends gebeurd'. De taal moet weergeven wat ze moet weergeven: in dit geval een zeer groot ongeluk met levenslange gevolgen. Dat verhullen is pijnlijk en helemaal niet op zijn plaats. Het resultaat is een oppervlakkig en melig verhaal. Het is ongepast om over zo'n gebeurtenis zo simpel en meelijwekkend te doen, ook al vormen kinderen het doelpubliek. Harmen van Straaten heeft nochtans al veel mooie verhalen geschreven, en de illustraties van Jan Jutte zijn mooi en helder.