Mijn zusje heeft het kleinste huis

't Kindje is zo klein als een muis en woont in een piepklein huis: mama's buik, heel warm en knus. Ga maar groeien, kleine zus!’ Dat is het laatste versje in dit boek en vat het verhaal samen: er is een zusje op komst. Grote zus stelt alvast haar hele familie voor. Dat doet ze door te vertellen over de huizen waarin haar verwanten wonen. Ze begint met opa Jan en oma Jet die in een torenflat wonen en ga zo maar door. Iedereen passeert de revue. De tekst staat op rijm en de huizen worden keurig in beeld gebracht met zachte tekeningen.

De klemtoon van het verhaal ligt niet op de komst van het nieuwe zusje. Hier gaat het om de voorstelling van de familie en hoe ze wonen en dat geeft een zekere geborgenheid mee. Het is prettig om te zien hoe de verschillende manieren van wonen worden geïllustreerd. Sommigen wonen in een caravan of in een bungalow, anderen wonen in een paleis of in een grote villa. Het boekje heeft een mooie insteek en is een origineel hebbeding. Het is bovendien leerrijk om van jongs af je omgeving en de verschillende manieren van wonen te ontdekken.