Het eerste dat opvalt bij dit tweede boek over' de kleintjes' is dat het nog steeds dezelfde zeemzoete snoepkleurtjes bevat als het eerste. Voor veel kinderen zijn deze simpele effengekleurde illustraties waarschijnlijk de grote troef van dit boek, als volwassene zal je ze waarschijnlijk net iets minder appreciëren. Maar het belangrijkste is natuurlijk dat kleine kinderen houden van het bekijken van deze prenten over een dubbele pagina. Als voorlezer van dit boek krijg je een minimum aan tekst. Vaak gaat het om een beschrijving van de dingen die je wel kan zien op de pagina en een vraag die je kan stellen. Of een vraag die je niet kan stellen. Want wie vraagt er nu aan de doelgroep van dit boek “Ken jij nog andere Franse woordjes?” of “Zie jij hoeveel Chinezen er in het drakenpak zitten?”.
Leuk is dat het boek ook als zoekboek kan gebruikt worden. In de balk onderaan elke dubbele pagina zie je voorwerpen die peuters samen met een volwassene of grote broer/zus kunnen zoeken op de grote prent. Het gaat telkens om elke voorwerpen die typisch zijn voor het land dat op de dubbele pagina bezocht wordt, de vlag van dit land en gewone alledaagse voorwerpen.
Via dit boek leren de peuters alvast een stukje van de wereld kennen. Ze reizen samen met de kleintjes achtereenvolgens naar Groot-Brittannië, Frankrijk, Nederland, Duitsland, Finland, Italië, Egypte, Kenya, India, China, Japan, Australië, Brazilië en Amerika. Dat de reisweg op een wereldkaart op de schutbladen getekend werd, komt charmant over, maar zal voor de doelgroep wat abstract zijn.