Licht vissen met penselen

Naar het leven en werk van James Ensor

James Ensor groeit op in de souvenir- en curiositeitenwinkel van zijn moeder en tante. Wanneer hij van zijn vader een verfdoos krijgt, begint hij de wereld om zich heen te tekenen en schilderen: de griezels uit de winkel, de vrouwen rond hem in hun dagelijkse bezigheden, de daken van Oostende, de gemaskerde stoet, de zee. De hoofden van zijn critici beeldt hij af op insectenlijven, maskers nemen een steeds grotere plaats in in zijn werk. 

Dit boek verscheen naar aanleiding van de overzichtstentoonstelling Ensors stoutste dromen. Het impressionisme voorbij in het KMSKA. Ensor is in het boek als het ware zelf aan het woord, over de vrouwen die hem omringden en de afwezigheid van zijn vader, zijn eerste schilderij, zijn favoriete onderwerpen, de kritiek op zijn werk. Telkens in een dubbele tekst: bovenaan een quote, eronder een beschrijving van wat hij ziet, schildert, ervaart. Veel aandacht gaat daarbij naar zijn experimenteerdrang en zijn nooit aflatende pogingen om het licht te vatten. Daarbij is geen sprake van verheerlijking van de schilder, zijn eigenliefde en hoge dunk van zichzelf komen even goed aan bod. Hoe onbegrepen hij zich voelt, de woede tegenover de critici, hoe hij hen uitscheldt en belachelijk maakt.

De poëtische taal die Paul de Moor hanteert, is enerzijds wel op kindermaat gebracht, maar betekent toch vaak ook een flinke uitdaging. Zeker de titel is niet evident om te interpreteren. Maar dat maakt het boek juist rijk uiteraard, en geschikt voor alle leeftijden. De op zijn werk geïnspireerde illustraties van Ingrid Godon volgen Ensors onafgebroken experimenteren, op elke bladzijde hanteert ze een andere techniek en zo verheft ze het boek zelf tot kunst. Een afsluitende tekst verhaalt nogmaals Ensors leven en werk, met focus op de collectie in het KMSKA.