Klopjacht

Het verhaal van de bokkenrijders

Waren bokkenrijders ongeletterde plattelandsmensen die tot in de achttiende eeuw hun heidense gewoonten hadden bewaard? Of waren het arme mensen die gedreven door de honger benden vormden en gingen stelen bij de rijken? De bokkenrijders opereerden vooral in Limburg, van Maaseik tot Luik. Daar was de sociaal-economische toestand in de achttiende eeuw weinig rooskleurig. Door de verregaande territoriale verdeeldheid van het prinsbisdom Luik waren de politie en het gerecht erg gebrekkig georganiseerd. In korte hoofdstukken vertelt de auteur het verhaal van een twaalfjarige jongen die met zijn moeder uit het dorp wordt verjaagd omdat zijn oom en zijn vader zogenaamd bokkenrijders zijn. Zo komt hij ertoe om met een vriend een rijke boer te bestelen terwijl zijn vader gaat stropen op het domein van de jonker. Wanneer de beul naar het dorp komt, worden enkele onschuldige mensen door hem gefolterd tot ze tot bekentenissen overgaan. R.H. Schoemans behandelt in dit historisch jeugdboek niet zozeer de echte bokkenrijders dan wel de arme mensen uit de Maasstreek die uit noodzaak gingen stropen en stelen. Dit verhaal verscheen eerder al bij Altiora in Averbode in 1985 onder de titel ‘Bokkerijders’.