Kierewieteke

Wieteke is pas in het zesde leerjaar vanuit Nederland in de school van Melkebeek terecht gekomen. Omwille van haar ongewone taalgebruik en haar vaak ongecontroleerd gedrag wordt ze al snel zwaar gepest. Seppe vindt dat ze helemaal ‘kierewiet’ is, vandaar haar bijnaam Kierewieteke. De traditionele driedaagse waarmee de Melkebeekse lagere school het zesde leerjaar afsluit vindt dit jaar uitzonderlijk plaats op het scoutsterrein van Sinaai i.p.v. in de Ardennen. Iedereen is er het hart van in en verwacht een doodsaaie boel, maar Wieteke blijft enthousiast. Alleen, het pesten houdt niet op ! Rond het terrein duikt af en toe een louche figuur op. Als er dan vlak bij nog een merkwaardig oud kasteeltje staat, waarin verdwenen kinderen en een opgesloten pater een hoofdrol spelen, dan is het griezelthema helemaal troef. Dat komt echter niet helemaal uit de verf, zelfs niet als Wieteke op het einde van het verhaal spoorloos verdwijnt. Het hele boek staat vol flauwe grappen over het Noord–Nederlandse taalgebruik van Wieteke (plee, poepen, …). Bovendien is de tegenstelling behoudsgezinde, conservatieve Vlamingen – wij doen dat hier zo - versus open, progressieve Nederlanders niet bijster origineel te noemen. Helemaal te gek wordt het als de louche figuur de auteur blijkt te zijn die Wieteke ‘even uit het verhaal schrijft’ om de anderen aan het denken te zetten over hun relatie met haar. En iedereen maar spijt hebben! Tenslotte neemt de auteur in zijn brief aan de zesdeklassers nog even de gelegenheid te baat om te wijzen op de gevaren van het internet. Kortom, dit oubollige verhaal staat bol van de clichés. De directe interventie van de auteur had kunnen werken, als het niet zo belerend was geweest en als het verhaal naar het einde toe niet zo op een drafje was afgehandeld. Hier had heel wat meer ingezeten.