Kelderkind
Op pinkstermaandag 1828 staat er een knaap van ongeveer zestien jaar op een plein in Neurenberg. Hij kan niet goed lopen en praten lukt ook niet. Hij schrijft wel zijn naam: Kaspar Hauser. Wie is deze jongen, waar komt hij vandaan en wat is hem overkomen? Deze Kaspar heeft echt bestaan maar het enige dat men verder met enige zekerheid weet is dat hij lange tijd gevangen moet hebben gezeten en dat men hem naar het leven stond. Deze Kaspar was dus voer voor allerlei veronderstellingen. De auteur poogt in dit lijvige boek haar waarheid bij elkaar te puzzelen. Want een gigantische puzzel is dit boek echt wel.
En dan is er nog Manfred, een man met een hazenlip, Hongaar van afkomst, geliefd door zijn moeder die al heel vroeg weduwe werd en naar Beieren emigreerde met haar zoon. Manfred wordt uitgespuugd, gepest en gemeden door zowat iedereen. Manfred heeft geleerd te haten. Zijn leven en dat van Kaspar kruisen elkaar op een bizarre manier, waarbij soms iets te veel toevalligheden spelen.
Het verhaal speelt zich af in de Frans-Oostenrijkse oorlog onder Napoleon Bonaparte in het grensgebied tussen Frankrijk en Duitsland. Het prinsdom Baden speelt een belangrijke rol want prinses Stephanie is de dochter van Napoleon Bonaparte. Kaspar is het kind dat niet geboren had mogen worden. Hij moet verdwijnen en daarin krijgt Manfred een hoofdrol toebedeeld.
Het boek zit vol politieke intriges. Je wordt geregeld op het verkeerde been gezet en het is niet altijd eenvoudig om nog te weten wie wie is. Kaspar wordt een bedrieger genoemd, een wildeman, een wolfskind, hij wordt een kermisattractie en wordt van het ene pleeggezin naar het andere gestuurd. Maar het dagboek, dat Kaspar in opdracht van Isolde, zijn vertrouwelinge, schrijft, maakt het eenvoudiger om de verhaallijn te volgen. Veel vertellen over de inhoud zou echter het detectiveplezier van de lezers vergallen.
De structuur van het boek is duidelijk als het over vertelperpectief gaat. Met een zwarte bladzijde waarop een citaat van een of andere denker volg je afwisselend de levensloop van Kaspar en die van Manfred. Vooral het verhaal van Manfred is soms echt ontroerend en toont hoe kinderen kapot gemaakt kunnen worden.
Op p. 250 wordt een morganatisch huwelijk of een huwelijk met de linkerhand vermeld. Het wordt verklaard in een woordenlijst achteraan in het boek, maar als ik deze verklaring vergelijk met die in het woordenboek dan klopt het niet helemaal. De vrouw kan geen aanspraak maken op de adellijke rechten van haar man, haar zonen wel, staat in het boek. Maar in het woordenboek lees ik dat de kinderen uit zulk huwelijk alleen de naam en het vermogen van de moeder erven. Het is geen onbelangrijk element in de intriges van het verhaal.
Dit boek is knap, spannend en ontroerend.