Kars in de poepfabriek

Kars is een kers; hij zou graag de allergrootste kersenboom worden. Daarvoor heeft hij wel een poepfabriek nodig. Een poepfabriek is eigenlijk het menselijk lichaam. En ja, hij wordt samen met zijn kleine broer opgegeten. Ze worden vermorzeld door malende Kiezen, met de hulp van Spuug en Tong. Dan worden ze gemakkelijker doorgeslikt. Via de slokdarm komen ze in de maag terecht. Maag maakt groene, zure druppels aan waarmee Kars en zijn broer worden natgespoten en stuurt ze verder naar de twaalfvingerige darm. Dan komen ze in een vleesetende straal terecht in de darmen. Een stukje vlees dat voorbijdrijft, valt uiteen in duizend kleine stukjes. Ze komen een dunnedarmmannetje tegen dat bouwstoffen opvist en die in de bloedbaan gooit. Kars en zijn broer mogen de bloedbaan niet in want ze zijn onverteerbaar. Ze komen via de dikke darm in de poep terecht en worden misselijk van de stank. Een spinnetje blaast bellen. Plotseling gaat de vloer open en plonzen ze in een plas spuitpoep. Eindelijk buiten! Het is een prentenboek waarin Kars, de kers, uitlegt wat er gebeurt als hij opgegeten wordt en uiteindelijk uitgepoept wordt. Het taalgebruik is typisch Hollands: poep, flinter, drab. De bedoeling was waarschijnlijk een educatief boek te schrijven maar ik vind het nogal verwarrend en heel druk gebracht. Het taalgebruik zou niet echt storend zijn als het verhaal mooi was. Maar het geheel is overdreven, met een weinig structurele vormgeving. De tekeningen zijn helemaal niet duidelijk en zelfs als volwassene moeilijk te begrijpen. Voor de prijs van dit boek zijn er, denk ik, betere educatieve boeken over het menselijk lichaam en zijn werking.