Ik wil het licht aan!

De Kleine Prinses is op de leeftijd gekomen waarop kleuters bang zijn voor het donker. Maar zij is niet bang voor het donker, ze is bang voor spoken in het donker en daarom wil ze haar licht aan. Iedereen beweert dat spoken niet bestaan maar het helpt niets. Het dienstmeisje zegt dat als spoken al zouden bestaan, ze dan wel heel erg klein moeten zijn, omdat zij er nog nooit één gezien heeft. Ook hier heeft de prinses een antwoord op. Je zal dan erg moeten oppassen dat je er niet op trapt, zegt ze. Maar als spoken klein zijn, redeneert ze verder, dan zijn ze waarschijnlijk ook bang in het donker. Net als ze wil gaan slapen duikt daar iets wits op. De Kleine Prinses kruipt vliegensvlug onder haar bed en daar zit een bibberend klein spook. 'Boe!' roept ze en het kleine spook rent gillend weg naar zijn torenkamer en roept "Mama, ik heb een meisje gezien!" "Meisjes bestaan niet", zegt mama. maar het kleine spook wil voortaan zijn licht aan voor je weet maar nooit.
Een humoristische benadering voor een avondlijk gezeur, dat heel wat ouders tot wanhoop drijft en de nachtlichtjeshandel doet floreren. Ook op de prenten zijn grappige details te zien. Als het dienstmeisje beweert dat beer niet bang is voor het donker, denkt die beer "wel hoor ... een klein beetje". De knuffel van het kleine spookje is ... een skelet!