Ik was een rat

Op een dag staat er een jongen in page-uniform op de stoep bij de schoenmaker Bert en zijn vrouw Sjaan. Bert en Sjaan, die zelf tot hun spijt nooit kinderen hebben gekregen, geven de jongen de naam 'Kareltje'. Verbaasd, maar ook bezorgd neemt het oudere echtpaar de jongen in huis en geven ze hem te eten. Ze leren hem goede manieren en proberen voor hem te zorgen. Kareltje beweert dat hij vroeger een rat was. Ze vragen zich af of dit waar is. Kareltje weet niet waar hij vandaan komt. Daarom gaan Bert en Sjaan met hem langs het weeshuis en het politiebureau. Maar niemand weet iets van een vermist jongetje en het echtpaar besluit om de jongen op te voeden als hun eigen zoon. Iedereen hoort over het jongetje dat beweert vroeger een rat geweest te zijn. Zo ook de hoffilosoof die wel heel nieuwsgierig is en Kareltje enkele vragen wil stellen. Maar Kareltje schrikt zo erg van de kat van de filosoof dat hij uit het raam springt en wegrent. Zo belandt hij bij meneer Kraakbeen, die Kareltje als kermisattractie tentoonstelt. Later wordt hij meegelokt door een dievenbende en na een inbraak komt hij in de gevangenis terecht, waar hem de doodstraf boven het hoofd hangt. Bert en Sjaan blijven Kareltje steunen en hij wordt op het nippertje gered door de kersverse prinses Aurelia, die ook de afkomst van Kareltje onthult. Een heel mooi verhaal dat boeit tot de laatste bladzijde. Het verhaal kent zijn oorsprong in het sprookje van Assepoester. Kareltje woonde als rat vlak bij het kaasstalletje op de markt, achter het huis van Marieke (prinses Aurelia) die daar in de keuken werkte. Op een dag stopte ze Ratje in een schoenendoos en nam hem mee. Samen gingen ze naar een bal: Marieke in een prachtige jurk en Ratje als page. En toen liep het mis en Ratje werd een jongen. De kinderlijke onschuld van Kareltje wordt op een grappige manier belicht. Het Algemeen Volksblad volgt de gebeurtenissen op de voet. Geregeld vind je een pagina uit dit roddelblad met de laatste stand van zaken over prinses Aurelia en de 'Ratjongen'. De commentaar is dikwijls sterk overdreven maar maakt het boek ook grappig. De mooie potloodtekeningen geven ons een goed beeld van Kareltje. Het boek wekt emoties op. Je zou het vertederende Kareltje als het ware zelf willen helpen. De liefde en bezorgdheid van het kinderloze echtpaar wordt met veel gevoel beschreven. Zij doen er alles aan om Kareltje te redden van de doodstraf. Het 'eind goed al goed' geeft je een warm gevoel. Een mooi, humoristisch en spannend sprookje voor een breed publiek, van jong tot oud.