Ik ben de baas!
Doppert heeft een druk schema; hij moet naar school, met mama naar de winkel, naar haar werk, … Maar vandaag heeft hij er geen zin in. Zoals in veel gezinnen de laatste jaren speelt mama taxi en is zij de baas. Doppert zou ook graag een keer de baas spelen. Als hij ontdekt dat Aardbei de baas van mama is, verkleedt hij zich ’s avonds in een aardbei. Maar dat helpt natuurlijk niet … Mama belooft hem dat hij op de dag van zijn verjaardag een hele dag de baas mag spelen. Heel de dag lang neemt hij de rol over van zijn juf, zijn voetbaltrainer, en tot slot ook van Aardbei, de baas van zijn mama. Tot Wortel binnenkomt, de baas van Aardbei …
Dit originele verhaaltje vormt de basis van een prentenboek vol humor en speelse tekeningen. Het geheel is middels een collagetechniek vormgegeven, waardoor er regelmatig gespeeld wordt met de verbeeldingskracht van de lezer. Zo trakteert Doppert met iets wat lijkt op spekjes, de suggestie wordt gegeven door het kleurgebruik, maar de contouren zijn onrealistisch. Doppert gaat ook naar school, en dat doet hij samen met de andere doperwtjes, in een conservenblik. Er werd gewerkt met foto’s (zoals van de erwten en het blik), maar ook met prenten, met verf, … Het geheel is kleurrijk, hoewel vooral gekozen is voor de kleuren blauw en groen. Het is dan ook soms nodig om binnen de drukte een beetje orde te behouden, de prenten zijn hier en daar wat rommelig en dus ook onduidelijk. Het boek leest als een soort stripverhaal met meerdere kleine prenten op de pagina, wat het helaas niet zo geschikt maakt om in een grotere groep voor te lezen.
Naast de speelse tekeningen, speelt de schrijfster ook met woorden; zo is er de naam Doppert, die uiteraard verwijst naar doperwtjes, maar ook bijvoorbeeld ‘jarig Dopje’ in de plaats van jarig Jobje.
Kortom, het boek is gebaseerd op een solide, origineel en grappig verhaal, aangevuld met leuke, maar niet altijd even duidelijke prenten.