In tegenstelling tot de leden van haar familie, die allemaal tovenaars zijn, droomt Igraine ervan ridder te worden. Al snel krijgt ze de kans te bewijzen hoe dapper ze wel is. Net voor haar tiende verjaardag veranderen haar ouders zichzelf per ongeluk in varkens tijdens het maken van haar verjaardagscadeau. Helaas zijn de reuzenharen op die een noodzakelijk ingrediënt zijn van de toverdrank om hen te onttoveren. Dat komt allemaal niet zo goed uit, want het kasteel wordt belegerd door Gilgalad de Gierige die de zingende toverboeken wil roven. Gelukkig kan de burcht – voorzien van muilen in de muren, stenen leeuwen boven de poorten en een betoverde gracht – zichzelf enigszins verdedigen en ook Igraines broer Albert weet wel wat van toveren. Igraine gaat op pad om enkele reuzenharen van Garleff de reus te bemachtigen. Het is maar de vraag of ze op tijd terug zal zijn om het kasteel, de toverboeken en haar familie te redden. Het is een lekker spannend, maar vooral grappig boek dat vol spitsvondige elementen zit. Igraine is een dapper meisje dat haar mannetje weet te staan en zal zowel bij meisjes als bij jongens in de smaak vallen. Ze heeft bijzondere vrienden, zoals haar sprekende kater Sisyphus en bovendien wordt ze op haar reis geholpen door de Treurende Ridder. Hij leert Igraine de regels van het ridderdom, ze lost zijn problemen ook maar meteen op (zodat hij niet langer hoeft te treuren) en wordt zijn schildknaap. Zo gaat haar grootste droom in vervulling. De magische elementen overheersen het boek en soms wordt het net een beetje te veel, maar het is een best wel onderhoudend geheel.