Hoe ik een weerwolf werd

“Op een avond werd ik gebeten door een weerwolf. Dat wilde zeggen dat ik voortaan ook een weerwolf zou zijn ... Oh nee! Mijn broer probeerde me ervan te overtuigen dat het allemaal niet echt was, dat het geen echte weerwolf was die me beet, maar dat hij zich had verkleed om me te foppen. Zijn broertje bang maken vond hij nu eenmaal lollig. Kon ik hem wel vertrouwen? Zou ik ooit weer normaal worden?”

De gedachten die hierboven beschreven staan spoken rond in het hoofd van Ulf, de ik-verteller in ‘Hoe ik een weerwolf werd’. Het boek is een grappig en spannend verhaal over broers die elkaar wat jennen en waarbij de fantasie van de jongste op hol slaat. De tekst is opgebouwd uit korte zinnen en het lettertype is erg duidelijk. Op elke bladzijde staan tekst en illustraties gecombineerd. Er wordt gewerkt met warme heldere kleuren die mooi in contrast staan met de - meestal - witte achtergrond. Bij het maken van het boek is er duidelijk rekening gedacht aan een publiek van ‘moeilijkere’ lezers. Kinderen die niet graag lezen of nog worstelen met lezen, kunnen in dit verhaal zeker leesplezier vinden. Een geslaagd opzet. Het boek komt uit de reeks ‘Tijgerlezen’. De auteurs van de boeken willen de nadruk leggen op humor en spanning, omdat onderzoek heeft uitgewezen dat kinderen het gelukkigst leren lezen als ze zelf naar een boek grijpen. Dat is dan ook meteen hun grote opzet. Als alle boekjes even amusant zijn als dit boek, kunnen ze dat doel best bereiken.