Het huis aan de Bargiekaai

In ‘het huis aan de Bargiekaai’ neemt Henri Van Daele ons verder mee in de reeks boeken die gebaseerd zijn op zijn jeugdherinneringen. Centraal in dit boek staat nonkel Saasje, een excentrieke dromer, die in een statig pand woont aan de Bargiekaai in Gent. Het is begin van de jaren ’60. Nonkel Saasje doet in tv’s. Als iemand Rijsel niet meer kan ontvangen, waar ze ’s nachts de French Cancan dansen, dan soldeert nonkel net zolang tot je opnieuw de fraaie benen kan bewonderen. Nonkel Saasje is communist én het enfant terrible van de familie. Geen vast werk, en toch een groot huis en een zomerhuisje. En wat daar allemaal gebeurt! Niemand begrijpt hoe hij dit kan betalen, en nog minder hoe hij uit de handen van de fiscus blijft. Maar we zien nonkel Saasje niet door de ‘fatsoenlijke’ blik van de volwassenen, maar door de ogen van de nu veertienjarige Henri. Bij het begin van dit verhaal doet hij vakantiewerk bij Thant, de kippenboer, voor 20 fr per dag. Nonkel Saasje haalt hem daar weg, om een zoveelste droom na te jagen: het opbouwen van een stand die op beurzen gebruikt kan worden. Maar veel wordt er niet gewerkt, er wordt des te meer genoten. Ze bereiden ook het gouden huwelijksjubileum van Grote Rie voor, en dat mag wat kosten. Uiteindelijk spat de droom uiteen, en Henri zal zijn beloofde 100 fr per dag nooit zien. Maar het was wel een zomer om U tegen te zeggen. Dit boek maakt deel uit van een reeks boeken met autobiografische trekken, gebaseerd op Henri Van Daeles jeughdherinneringen waarin werkelijkheid en fantasie gecombineerd worden. Henri Van Daele is een rasverteller. In de hem eigen, warme stijl schildert hij het verleden voor onze ogen en brengt het weer tot leven. Dit zijn geen jeugdboeken pur sang: de wereld die hier opgeroepen wordt, is voor de jongeren van vandaag duf en traag. De (wat) oudere lezers herkennen hierin echter hun eigen jeugd. En toch spreken deze boeken ook nog jonge mensen aan, door de toegankelijke, dicht tegen de spreektaal aanleunende stijl met heel veel dialogen, wat het geheel erg levendig maakt. De personages zijn levensecht, en worden geschilderd door de ogen van een adolescent die vol verwondering de wereld rond hem in zich op neemt. Henri Van Daele mag wat mij betreft nog zulke boeken schrijven.