Het grote heksenboek

Bij het woordje ‘heks’ halen we bijna spontaan het volgende beeld voor ogen: een vrouw, minstens van middelbare leeftijd of ouder, met lange haren (liefst grijs of zwart), in een lange zwarte cape, met een hoge puntige (zwarte) hoed op haar hoofd. Eventueel ook nog een wrat op de kin of een paar ontbrekende tanden in de mond. Wel, in ‘Het grote heksenboek’ gaat het over deze heksen, maar ook over andere heksen: jong en sexy zoals in ‘De zwarte weduwe’ van Bobje Goudsmit of lief en mollig zoals juffrouw Frieda van Marianne Witte. Maar hoe ze er ook uit zien, het zijn allemaal heksen, in alle mogelijke soorten. Vijftien auteurs, bekend of onbekend geven in dit boek een heks gestalte in hun verhaal. Het boek is dan ook een allegaartje van allerhande verhalen. Spannend, lieflijk, eng, … alle soorten verhalen hebben een plaatsje gekregen. Zoals bij elke bundeling wisselen erg knap geschreven verhalen af met minder goed geschreven tegenhangers. Sommige verhalen mochten langer zijn dan de paar bladzijden die ze kregen, terwijl je bij anderen wacht op het einde. De bijhorende zwart-witillustraties doen wat ouderwets aan en de tussenstukjes uit het nachtboek van Penne de heks had men mogen weglaten. Ook de leeftijd (zelf lezen vanaf acht jaar) op de achterflap lijkt niet erg realistisch, tenzij je een erg goede lezer in huis hebt. ‘Het grote heksenboek’ is vooral een boek voor echte ‘fans’ van heksenverhalen.