Harold
Harold kondigt zich aan als een dapper ridderverhaal. Rode vlaggen wapperen op de torens van een stevige burcht die baadt in een helder geel licht en als in galop slaat mijn fantasie aan het werk. Ik hoor al hoorns schallen en beminnelijke dames gniffelen en fluisteren over al dat schoon riddervolk. Helaas, op de volgende bladzijde slaat het grijs mijn gedachten aan diggelen. Het lachje op Harolds lippen blijkt slechts ijdele hoop: Harold is helemaal niet vrolijk, zijn wangen blozen niet van geluk. En dat lachje, dat lijkt wel een vergissing te zijn van de tekenaar, want de koude stenen van de burcht nemen nu alle ruimte in en het verhaal gaat met een onbehaaglijk gevoel van start: niemand mag ridder Harolds kasteel binnen. Hij wil zelfs niet spreken. Beneden aan de poort schreeuwen zijn ouders tevergeefs om aandacht. Harold verschanst zich achter de dikke muren van zijn toren en waant zich veilig. Maar plots hoort hij gehuil: iemand is binnengedrongen in zijn burcht! Natuurlijk gaat hij op zoek. (Hier duikt dan toch nog even het beeld op van een dappere ridder). In het kasteel is het pikdonker, Harold vindt er zijn engste dromen, en tot slot: zijn verdriet. Het maakt mij als lezer mee verdrietig: wordt Harolds gevoel niet tekort gedaan? Het lijkt plots zo klein. Het herinnert Harold aan de ruzie tussen zijn ouders, aan het moment waarop hij zich opsloot en aan zijn zielige zelf die hier nu heel alleen in de toren zit. Mama en papa zijn allang niet boos meer op elkaar. Wat doe je hier dan nog, Harold? En weg is hij. Weg is zijn verdriet. De ommekeer gaat zo snel dat er geen sprake is van enige geloofwaardigheid. Als je zo verdrietig bent dat je een hele burcht om je optrekt, dan lijkt het proces van afbreken mij iets meer voeten in de aarde te moeten hebben. Het verhaal van Harold kan misschien een instap zijn of herkenning geven bij een eenvoudige therapeutische sessie met een kind, maar als voorleesverhaal of inkijkboek kan het mij niet bekoren. De kleuren zijn schrikwekkend donker, de massa stenen te groot. Jammer, want Goossens zet wel leuke figuurtjes neer en weet de kaft zelfs aantrekkelijk te maken.