Geen houden aan

Dertig gedichten belichten het leven van een puber. Thuis, op school, op reis, in de vriendenkring, op het liefdespad. Situaties en gevoelens zijn herkenbaar, de verwoording en verbeelding zorgt voor verrassing. En zo hoort het natuurlijk in goede poëzie voor jonge lezers. Spiering besteedt veel aandacht aan welluidendheid en vlot leesritme, onder meer door goed gedoseerd gebruik van rijm, alliteratie en assonantie. In de sterkste gedichten toont hij zich vaardig in het scheppen van sfeer en in suggestie. Heimwee, nachtelijke angstfantasieën, de confrontatie met ziekte, familieruzie, pesterijen… hun hartenklop is voelbaar onder de huid van taal. Er zijn de mooie impressies van een draaiende windmolen, van een opa die oud wordt. Er zijn de grappige onbeslistheid van iemand die ’s avonds de poes wil binnenlaten en twijfelt over het juiste moment, en de knotsgekke fantasie over een overstekende eik als oorzaak van een kettingbotsing. Ook wel leuk, maar minder geslaagd op poëtisch vlak zijn de meer verhalende teksten, bijvoorbeeld over een reis in Ierland of een schoolreis van een zus. Illustratrice Olivia Etema slaagt er glansrijk in om de sfeer van de teksten te visualiseren.