Feun en de zwarte magiër

IJstijd. Hoofdpersoon is opnieuw de tot sjamaan verkozen Feun, dochter van Merrit de medicijnvrouw. Ze is gehuwd met de jager Varn, leider van de rendierstam. Een zwarte magiër reist vanuit het zuiden naar de steppen. Hij wil Feun ontmoeten, de jonge vrouw die macht heeft over de dieren. Na zijn komst gebeuren er ongelukken in de stam. De magiër, Kroman, komt om bij de instorting van de gletsjergrot. Na zijn dood nodigt Feun de jagers uit van de oerosstam, de wolvenstam en de mammoetstam. Ook ver wonende stammen uit het zuiden wordt gastvrij onthaald. Feun toont hun de grot met goudkleurig pyriet. Zo kunnen voortaan alle stammen gemakkelijk vuur maken. ‘Feun en de zwarte magiër’ is al het vierde deel van deze saga, maar kan apart worden gelezen. Voorheen verschenen ‘Feun en de vloek van de sjamaan’, ‘Feun en de geest van de rode dood’ en ‘Feun en het wolvenmeisje’. De namen klinken niet erg authentiek (Ferre, Darte, Durandee). Wordt vervolgd?