Enders

De Bodybank is vernietigd en Callie heeft samen met haar broertje Tyler haar intrek genomen in het huis dat haar door Helena, een huurder van haar lichaam, werd nagelaten. Maar al snel blijkt dat de in haar hoofd ingeplante chip nog steeds actief is. Haar lichaam kan overgenomen worden door om het even wie die er de technologie voor bezit. De Ouweheer is er nog steeds en hij heeft het gemunt op de ‘Metals’, de ‘Starters’ die door de Bodybank aan ‘Enders’ verhuurd werden. Maar is de Ouweheer wel wie ze denkt dat hij is? En wie is Hyden, de knappe jongen die beweert zijn zoon te zijn, die de Ouweheer haat en Callie wil helpen om uit zijn handen te blijven? Kan ze hem wel vertrouwen? En zou het kunnen dat haar vader, wiens stem ze in haar hoofd hoort, nog steeds in leven is? In Callies wereld is de vergrijzing totaal. Tijdens een ‘sporenoorlog’ zijn alle volwassenen tussen twintig en zestig jaar omgekomen. Het resultaat van die biologische aanval is een gigantische generatiekloof. De oudere generatie – ook wel ‘Enders’ genoemd – leeft een lang en rijk leven ten koste van de jongeren (Starters) die hun ouders (Middels) kwijt zijn. Kinderen zonder familie kennen een armoedig en gevaarlijk bestaan in de illegaliteit of komen terecht in mensonwaardige instellingen. Waar het eerste boek verraste met een origineel verhaal waar de spanning ten top gevoerd werd, daalt het geloofwaardigheidsgehalte nu zienderogen. Er zit vaart in, maar niet alle gebeurtenissen zijn even doelgericht. Het verhaal wordt verteld in de ik-vorm vanuit het perspectief van Callie. Alles wordt zeer expliciet verhaald in simpele bewoordingen. Bij de aanwezige thematieken als discriminatie en gebruik van hoogstaande technologie, de gevaren ervan en toepassing op mensen, wordt niet stilgestaan. Wel opnieuw heel wat intriges waarbij niemand meer is wie hij lijkt te zijn. Dit tweede boek is moeilijk te volgen als je het eerste niet gelezen hebt. Het einde is open en doet vermoeden dat er toch nog een volgend deel komt.