En toen kwamen de monsters

Jesse, die met zijn vader in een woonwagen naast diens autosloperij woont, is bang voor monsters. Daarom heeft zijn vader samen met hem een monsterjagersverbond opgericht. Dat hielp tot zijn moeder stierf. Sinds toen lijkt het alsof Jesse het in zijn eentje moet opnemen tegen de monsters en andere angstaanjagende wezens in zijn omgeving. Uitgerekend nu zoekt een klein monster, Grib genaamd, een schuilplaats in hun woonwagen. Grib hoort bij een groepje vredelievende schaduwmonsters, die zich verschuilen voor Beukers. Beukers blijken in mensgedaante vermomde enge monsters te zijn, die de wereld willen veroveren. De buren die nog niet zo lang geleden naast Jesse en zijn vader zijn komen wonen, blijken vermomde leden van deze Beukers te zijn. Zij willen maar één ding, namelijk dat Jesse en zijn vader verdwijnen, dat de autosloperij wordt gesloopt en dat zij als enge monsters de macht kunnen grijpen. Dat is buiten Jesse en Grib gerekend. Beiden vinden elkaar en ze overwinnen niet alleen de Beukers. Jesse overwint ook zijn angsten.

Dit verhaal richt zich tot jonge lezers die aan het zelfstandig lezen en begrijpen van een verhaal toe zijn. De eerste hoofdstukken worden afwisselend vanuit het standpunt van Jesse en Grib verteld. Eens de beide personages elkaar vinden, krijgt het verhaal vaart en neemt de spanning op kindermaat toe. Doorheen de fantasierijke gebeurtenissen maakt de auteur ook plaats voor de gevoelens van Jesse. De kleurrijke stevige cover, de verzorgde bladspiegel en vooral ook de voor zichzelf sprekende zwierige illustraties zorgen voor een luchtig uitnodigend geheel.