Het is vakantie. Bink zou met zijn vader met het vliegtuig naar Spanje of Zweden of Hawaï gaan. Het zou een ruige vakantie worden met surfen, duiken, grotten en wouden, maar zijn vader moet werken. Bink gaat op vakantie bij Lim en Max, vrienden van zijn vader. Lim en Max hebben een boerderij. Max besluit heel de vakantie op zijn kamer door te brengen maar al gauw loopt het anders dan hij gedacht had … Er wordt een kalf geboren en Bink moet helpen. Hij mag met de tractor rijden, drijft de koeien naar hun stal, helpt aardappelen rooien om frietjes te bakken en merkt als eerste dat de schuur in brand staat. Hij krijgt van zijn vrienden kaartjes waarop zij hun ruige vakantie beschrijven. Bink schrijft hen terug. Een vakantie op de boerderij vindt hij al lang niet meer zo zielig als hij aanvankelijk dacht. Dit boekje maakt deel uit van de nieuwe reeks ‘Bikkels’, een reeks verhalen waarin aandacht besteed wordt aan woordenschat, aldus de uitgever. Het boek begint daarom met een woordweb. Dit woordweb is echter zeer beperkt en slaat alvast niet op de leestechnische woorden die in het boekje aan bod komen. Het verhaal is geschreven op een leestechnisch AVI-4-niveau. Het boekje bevat uitdrukkingen en woorden die typisch zijn voor onze noorderburen, zoals ‘gaaf’, ‘patat’, ‘mazzel’, woorden die misschien onbekend zijn voor de Vlaamse lezer. Het boekje leest vlot en de illustraties ondersteunen het vertelde. De personages zijn herkenbaar, nogal stereotiep en weinig origineel. Bink vertrekt met een zeer negatief gevoel naar de boerderij maar ontdekt gaandeweg dat het leven op de boerderij heel afwisselend is en best wel avontuurlijk. Zo beleeft hij tegen al zijn verwachtingen in alsnog een ruige vakantie. Het boek maakt deel uit van een typische schoolreeks. Het ziet er ook zo uit en is wel erg duur.