In dit voorleesboek wordt een jaar verteld uit het leven van Julia, Ot en hun ouders. Julia is de grote zus, Ot de kleine broer. Het boek start met een aantal losse verhaaltjes maar wordt nadien chronologisch volgens de vier seizoenen verteld. Er wordt gestart in de herfst. Dan wordt de voorbereiding getroffen voor een kleurrijke lente door in de tuin bloembollen te planten. De grappige situaties zijn heel herkenbaar. Mama die erwtjes zaait en Ot die hetzelfde probeert met dropjes. Of zoals de envelop met het versje voor Moederdag dat verstopt moet worden. Ot vraagt raad aan z'n mama. Of de geheimen van de Sint en z'n Pieten. Ook de versprekingen zorgen regelmatig voor grappige situaties. De gekke meneer met "Altaimer", het planten van "nasis". Af en toe merk je aan het taalgebruik dat het typisch Nederlands is (wokkels). Maar door de context begrijp je dat wel als lezer. De verhaaltjes zijn nooit langer dan een viertal bladzijden. Daardoor zijn ze uitstekend als verhaaltje voor het slapengaan. Een gedichtje als inhoudstafel, licht al een tipje van de sluier. Een leuk en origineel begin. De verhalen worden af en toe afgewisseld met een gedicht op rijm. De illustraties zijn mooi en passen bij de sfeer van dit boek. Ik vermoed dat een kleuter bij elke verhaaltje wil beloond worden met nog eentje. Wat wil je nog meer bereiken als auteur?