Drakenbloed en kamillethee

Op een dag kringelt er rook uit de neus van Merels moeder. Dat zou heel normaal zijn als ze rookte, maar dat doet ze niet. Via haar grootvader blijkt er drakenbloed in hun familie te zitten en dat begint zich nu te manifesteren. Merel zelf erfde de heksengaven van haar grootmoeder. Wanneer haar moeder ontvoerd wordt, gaat Merel samen met haar vader, haar grootmoeder en haar vriend Jens naar haar op zoek. Ze worden geconfronteerd met een man die van drakenbloed goud wil maken. Het verhaal is vlot geschreven in de ik-persoon, verteld door Merel. Bijwijlen is het grappig (de rokende moeder) en ook wel spannend (zullen ze op tijd zijn om haar moeder te redden?), maar anderzijds is het allemaal veel te onwaarschijnlijk. Er komen te veel elementen aan bod die onvoldoende een plaats in het verhaal vinden. Een boek over draken volstaat, maar het gaat ook over heksen en over een soort geheime dienst, de DOD (Drakenopsporingsdienst) en dat is er wat te veel aan. Bovendien verloopt alles net iets te gemakkelijk, mede dankzij een glazen bol, voorspellende dromen, een onzichtbaar-maak-drankje, de geest van een draak en dergelijke meer. Dat Merel bovendien de kastanjes uit het vuur mag halen en de gevaarlijke zaken moet oplossen terwijl haar vader erop staat te kijken, komt wat geforceerd over. Kortom, een wat overladen verhaal, terwijl het begin veelbelovend leek. Het boek is met pentekeningen geïllustreerd.