Dik oké!

Kaat wordt uitgelachen op school omdat ze niet goed meekan als ze met de klas een basketwedstrijd moeten spelen. Wout is de ergste: 'Dikke koe, ben je nu al moe?’ Dat en nog meer van dat fraais krijgt ze naar haar hoofd geslingerd. Kaat krijgt er een pesthumeur van en is thuis onhandelbaar. De meester lijkt weinig oog te hebben voor de problemen van het meisje. Maar als ze met de klas een basketbalwedstrijd spelen voor ouders en familie, moet Wout op de bank zitten en mag Kaat meespelen. Het komt allemaal goed met Kaat en de pester ziet zelf zijn verkeerde gedrag in.

Een sterk zwart-wit verhaal met veel brutaal en stereotiep woordgebruik. De vetgedrukte lelijke woorden en illustraties die accentueren hoe 'lelijk' Kaat is, geven je bij het lezen van dit verhaal een ongemakkelijk gevoel. Het is nooit simpel wat pesten met een kind doet, en daar wringt het schoentje in dit verhaal. De pesters komen min of meer weg met hun onbetamelijk gedrag en zien in dat ze helemaal fout waren nadat de meester hen een opdracht heeft gegeven. Dus hocus pocus alles weer koek en ei. Om het verhaal te doen 'pakken' moet het veel beter uitgediept zijn en moeten de personages hun gevoelens meer in de verf gezet worden, zodat er empathie kan opgewekt worden voor het gedrag van het gepeste kind, maar ook voor de pesters.