Dierenpraat

Een man ontmoet elf verschillende dieren. De verscheidenheid is groot: leeuw, paard, haas, muis, hert, enz. Die ontmoetingen vinden soms plaats in de vrije natuur, tijdens een wandeling, of gewoon bij het haardvuur in huis. Het blijft niet bij een ontmoeting. Er ontpopt zich steeds een gesprek. De man kan immers elk dier verstaan en omgekeerd. De meeste dieren zijn erg blij dat er eindelijk een mens hen verstaat, maar de spreeuw bekijkt het anders: "Ik praat graag, maar geen mens die me verstaat. En nou heb ik eindelijk 'ns iemand gevonden die mij verstaat en wat is dat voor iemand: een chagrijn."
De dieren zijn stuk voor stuk eigenzinnige karakters. De leeuw denkt dat hij nooit doodgaat omdat hij de koning der dieren is en omdat hij een mantel en een hoed draagt. Het paard kan goed klokkijken en een koekoek nadoen. Er is een beer met dyslexie, een zeurende muis, een hert dat interviews afneemt ... je kan het zo absurd niet bedenken.
Armando schreef elke dialoog in ik-vorm. Elk verhaal is redelijk absurd, vaak grappig, soms filosofisch. Zware onderwerpen als de dood worden niet uit de weg gegaan. Toch blijft de taal eenvoudig. Korte, krachtige zinnen die precies die sfeer uitdrukken die Armando wil creëren. Het is aan te raden om het boek niet in één ruk uit te lezen, want dit soort verhalen en deze stijl moet je wat doseren. Armando herhaalt graag. Dat doet hij dan wel in andere woorden, maar het komt toch steeds weer op hetzelfde neer. (Bijvoorbeeld: `Maar wanneer ga ik dan dood?', vroeg de leeuw.' `Op den duur', antwoordde ik, `na verloop van tijd, als de tijd daar is.'). Het blijft leuk, maar het mag niet teveel worden.
Verrassend is, dat het blijkbaar bij geen enkel dier echt leuk of gezellig is. De dieren hebben duidelijk de overhand, maar omdat de man ook de verteller is, ervaar je hem toch niet meteen als slachtoffer van de situaties. Als verteller raakt het gezeur of het geweeklaag hem blijkbaar niet.
Elk verhaal wordt begeleid met een grote zwart-witillustratie, waarop je telkens de man en het dier ziet. Die lijken wel ingezoomd op een detail van een bestaande tekening. De prenten zijn nogal somber en hebben iets dreigends.
Voor kinderen is dit boek niet zo evident. Zelf lezen lijkt me voor jonge kinderen geen optie, omwille van het filosofische en absurde van de verhalen. Het lijkt me beter dat zulke verhalen voorgelezen worden, vergezeld van wat uitleg of een goed gesprekje achteraf. Volwassen voorlezers, die van het genre houden, kunnen zo meegenieten.