De waanzinnige avonturen van Alfred Kropp

De vijftienjarige Alfred is een beetje een eenzaat: zijn vader is met de noorderzon verdwenen nog voor hij geboren werd, zijn moeder is overleden aan kanker, en nu woont hij bij zijn oom Farell. Deze laatste heeft een baantje als portier bij een groot concern. Het belangrijkste doel in Alfreds leven is zo onopvallend mogelijk de middelbare school te overleven. Maar dan wordt oom Farell een miljoen dollar beloofd als hij een zwaard kan stelen dat in het kantoor van de directeur bewaard wordt, om dat dan terug te bezorgen aan de rechtmatige eigenaar. Hij verleidt Alfred ertoe hem hierbij helpen. Alfred vertrouwt het niet helemaal, maar doet toch mee. Dit is het begin van een wervelend avontuur, dat Alfred tot in de grot van Merlijn in Cornwall brengt. Het zwaard blijkt nl. Excalibur te zijn, het legendarische zwaard van Koning Arthur. Natuurlijk is de opdrachtgever de slechterik van dienst, die met behulp van het zwaard de wereldheerschappij voor ogen heeft. Op Alfreds jonge schouders rust de taak dit te verhinderen. Het komt een beetje traag op gang maar dan gaat allemaal razendsnel. Je rolt van het ene gevecht in het – vaak nog onwaarschijnlijkere – andere. Loyaliteit is een deugd die hoog in Alfreds vaandel geschreven staat. Voeg daarbij de legende van Excalibur, riddergevechten, waanzinnige achtervolgingsscènes met spectaculaire auto’s, een vleugje romantiek en de nodige humor, en je hebt een perfecte samenvatting van dit verhaal. Enige kennis van de Arthurverhalen is wel mooi meegenomen, maar niet noodzakelijk. De uitgeverij trekt de vergelijking met James Bond en Indiana Jones, mij doet het eerder denken aan Horowitz’ verhalen over Alex Reider, met dien verstande dat Horowitz dit genre tot in de puntjes beheerst. Liefhebbers van dit soort avonturenverhalen zullen hier ongetwijfeld van smullen, ik ben evenwel niet echt kapot van dit boek. Maar Warner Bros heeft de filmrechten al gekocht ; wordt dus ongetwijfeld vervolgd.