De Tuinen van de Purperen Draak

Op het einde van deel één van de Drakenhoederreeks is de lezer getuige van de geboorte van een babydraakje: Kai. Anders dan zijn vader, de oude Danzi, is de jonge draak helemaal purper gekleurd en naar hem wordt dan ook verwezen in de titel van dit tweede deel. Het voormalige slavenmeisje Ping, dat zich eerder ontpopte als drakenhoeder van Danzi, moet nu de zorg voor de kleine Kai op zich nemen. De oude, wijze Danzi is weggevlogen naar het Eiland van de Gezegenden waar hij genezing hoopt te vinden voor zijn zieke, gewonde lijf en Ping zal voortaan haar weg alleen moeten zoeken. Toch is ze niet helemaal aan haar lot overgelaten. Haar trouwe rat Hua die aan het einde van Drakenhoeder zwaar gewond raakte en door Danzi werd meegenomen naar het Eiland van de Gezegenden wordt in het begin van deel twee bij Ping teruggebracht op de rug van een feniks. Ping zal alle hulp en ervaring van Hua nodig hebben want ze wordt opnieuw opgejaagd en ze heeft de grootste moeite om Kai uit de handen van slechte lieden te houden. In het eerste deel van de reeks was Pings voornaamste tegenstander Diao, de drakenjager. Deze keer is het een gevaarlijke tovenaar en dodenbezweerder die ook al in het eerste deel een rol speelde en die ook toen al jaagde op kostbare drakenonderdelen. Gelukkig is er nog de jonge keizer Liu Che die erg gesteld blijkt op de jonge draak en zijn buitenverblijf, Ming Yang Lodge, bedenkt met de nieuwe naam: de tuinen van de purperen draak. Helaas blijkt ook dit paradijselijke oord geen veilige toevluchtshaven te zijn en dit heeft vooral te maken met Liu Che’s groeiende obsessie voor onsterfelijkheid. Carole Wilkinson slaagde erin om opnieuw een spannend verhaal te schrijven. Op sommige plaatsen is het zelfs vrij luguber: de tovenaar voedt namelijk zijn duistere krachten dank zij verse levers die hij uit levende slachtoffers snijdt. In de Drakenhoederreeks ligt de nadruk niet alleen op spanning en avontuur. Veel aandacht gaat ook naar de evolutie van de personages zelf. Vooral de figuur van Ping wordt grondig uitgewerkt. Het meisje worstelt steeds meer met het feit dat ze haar ouders niet kent en ze probeert haar afkomst te achterhalen. Doorheen alle tegenslagen en teleurstellingen die ze ondervindt, doet ze de nodige levenservaring op. Uiteindelijk leert Ping dat veiligheid en een geborgen leven niet voor haar zijn weggelegd of zoals de Oude Danzi het in een droom verwoordt: "Zij die in hun bed blijven, zijn niet altijd veilig. Wees niet bang voor de gevaren op de weg." (p. 265) Het is uitkijken naar het derde deel van deze reeks, nu al beschikbaar in het Engels onder de titel Dragon Moon.