De sprookjesverteller

De zeventienjarige Anna voelt iets voor Abel. Op zich is dat niet zo bijzonder, maar Abel is dat wel. Hij is nogal asociaal en dealt zelfs drugs. Anna volgt hem op een dag en luistert toevallig naar een verhaal dat Abel aan zijn zusje Micha vertelt. Ze ontdekt dat Abel wel gevoelig en zorgzaam is en geraakt nog meer in de ban van deze vreemde jongen. Voor Anna is het zeer confronterend. Zij komt uit een goed en warm gezin en Abels leven staat hiermee in schril contrast. Hij staat er alleen voor, met de zorg voor een zesjarige en probeert zijn achttiende verjaardag te halen. Die dag mag hij wettelijk gezien de voogdij voor Micha opnemen. Mama lijkt spoorloos en de twee verschillende vaders van Abel en Micha zijn niet in beeld. De naïeve Anna versus de ‘harde’ Abel is knap in beeld gebracht.

Rode draad is het sprookje dat Abel aan Micha vertelt en waar hij telkens een stuk aan toevoegt. Hij doet dit vooral om Micha duidelijk te maken hoe hard de maatschappij is en uiteraard ook om samen qualitytime te hebben. Hoofdfiguren in het sprookje zijn de klippenkoningin en de zeeleeuw. Anna maakt al gauw deel uit van hun leefwereld en volgt het verhaal met spanning. Echte sprookjes zijn hard en ruw en hier is het niet anders. Er wordt gemoord en mensen verdwijnen. Tot grote verbazing van Anna ziet ze hoe de gebeurtenissen in het sprookje ook in het echte leven gebeuren. De lezer krijgt een verhaal in een verhaal, waarin Abel de auteur wordt. Hij speelt met taal, symboliek en onverwachte wendingen. Dit alles maakt dat Anna hopeloos verliefd wordt op deze bad boy. Ze wil hem helpen, misschien wel een poging ondernemen om de verhaallijn van het sprookje te wijzigen. Als lezer kruip je al snel helemaal in het boek en ga je de sprookjesfiguren spontaan vergelijken met de echte personages. De auteur slaagt er ook in om je regelmatig op het verkeerde been te zetten, zonder afbreuk te doen aan het verhaal. Andere personages geven het boek wat meer diepte: Gitta, de beste vriendin van Anna, de ouders van Anna, een leerkracht, de verdwenen moeder van Abel en vervolgens Bertil, een klasgenoot die verliefd is op Anna. Doorheen het verhaal duiken ze op en lijken ze wel commentaar te geven vanaf de zijlijn. Dit zorgt voor extra intriges. De personages zijn goed neergezet en sluiten aan bij de leefwereld van pubers, die hun weg zoeken naar volwassenheid. 

Antonia Michaelis is met ‘De sprookjesverteller’ niet aan haar proefstuk toe. In dit boek combineert ze erg knap de realiteit met symboliek, romantiek met suspense. Haar schrijfstijl is vloeiend en beeldend en leest gemakkelijk. Het vertelperspectief wisselt regelmatig en dat houdt het tempo er goed in. Een mysterieuze verteller doet daar nog een schepje bovenop. Sprookjes voor kinderen eindigen meestal met ‘ze leefden nog lang en gelukkig’. Hier is dat niet het geval. Het eindigt erg dramatisch en emotioneel. Een gitzwart sprookje dus ...