De schervenverzamelaar

Het hoofdpersonage Mina verstopt zich, helemaal bebloed, in de tuin van de moeder van Jette (de ik-figuur). Jette werkt in een bejaardentehuis en ze woont samen met haar vriendin Merle. Het is Jette die Mina vindt en ze neemt haar, zonder iets aan haar moeder te zeggen, mee naar de flat en naar Merle. De meisjes hebben blijkbaar in eerdere boeken al voor hete vuren gestaan. Ze schijnen het gevaar aan te trekken. De moeder van Jette heeft een vriend, de psychiater Tilo Baumgart. Mina is één van zijn patiënten. Als je al deze gegevens naast elkaar zet, dan stel je heel veel toevalligheden vast. Mina heeft zichzelf bebloed naast het lijk van haar vader gevonden. Ze was eerder thuis weggelopen om haar tirannieke en gewelddadige vader te ontvluchten. Die vader stond aan het hoofd van een sekte. Alles wijst erop dat Mina de dader is maar Mina herinnert zich niets van de moord. Mina is heel bang en de meisjes besluiten haar te verbergen in hun flat. Mina hoort stemmen in haar hoofd ze heeft een dissociatieve identiteitsstoornis. Deze stoornis wordt in het boek ook meervoudige persoonlijkheid of multiple persoonlijkheidsstoornis genoemd. Het betekent dat Mina’s gedrag afhankelijk is van de persoonlijkheid die op dat moment de bovenhand heeft. Als het personage Cleo bijvoorbeeld de bovenhand heeft, dan is Mina strijdbaar. Tilo maakt zich ongerust omdat zijn patiënte al meer dan drie weken niets van zich liet horen. Mina vraagt zelf om Tilo’s hulp en zo komt Tilo ook in het verhaal. Dan is er de jongen Ben, de helper van haar vader en verliefd op Mina. Hij had ook te lijden onder de tirannie van de vader. Als Ben de schuilplaats van Mina ontdekt, gaat hij tot actie over. Hij weet dat Jette een vakantiehuisje aan zee mag gebruiken van een bejaarde dame uit het rusthuis. Hij valt de flat binnen en gijzelt de meisjes en Mina en rijdt met hen 400 km ver naar het huisje. Alhoewel het huisje lange tijd leegstond, zijn water en elektriciteit nog aangesloten. Na enkele bange dagen worden ze uiteindelijk gered, zoals het hoort. En de moordenaar is … Dit boek is scenisch opgebouwd met duidelijk wisselende personages en standpunten. Het zou gemakkelijk te verfilmen zijn. Het verhaal bevat iets teveel toevalligheden en is nogal voorspelbaar. Hier en daar stoort overbodige, weinigzeggende beeldspraak als "wijn fonkelde zo donkerrood als in een sprookje" (p. 19). Het cliché van de politie-inspecteur met een ongelukkig huwelijk, de snuggere, eigengereide speurder die enkel voor zijn beroep leeft, en die af te rekenen heeft met domme oversten, komt ook in dit verhaal voor. Ten overvloede wordt ingegaan op het fenomeen meervoudige persoonlijkheid. Het verhaal is te doorzichtig en voorspelbaar om echt spannend te zijn maar het is vlot geschreven.