De rivier

Hoog in de bergen ontstaat een beekje. Het beekje kabbelt langs de wortels van een dennenboom. Vijf dennenappels vragen zich af waar het beekje naartoe gaat. Ze schudden zichzelf los van de takken en vallen in het water. Het avontuur kan beginnen! Onderweg komen ze zo'n mooie plekjes tegen dat er telkens wel een dennenappel wil blijven. Eén dennenappel blijft achter langs de oever van de beek. Ze passeren een dichtgevroren bergmeer en komen terecht in een waterval. Daar vindt een tweede dennenappel het zo prachtig dat hij er blijft. Wanneer ze langs velden, weilanden en dorpjes komen, blijft de derde dennenappel tevreden in de schaduw van de boom liggen. Het beekje wordt groter en wordt een rivier. Een boot veroorzaakt hoge golven zodat de vierde dennenappel op de oever geworpen wordt. Het is er zo zalig warm dat hij blijft. Na een donkere, bange tocht door de stad, bereikt de laatste dennenappel de zee. Een kalme golf brengt hem aan wal. Maar op een dag blaast een windvlaag de dennenappel weg. Niemand heeft hem ooit weergezien. Maar wat groeit daar? Een dennenboompje? Dit prentenboek ademt een rustige sfeer uit. Je geniet van de verschillende aspecten van het landschap, de natuur, de drukke stad, de koude nacht, ... Er is weinig actie. Het verhaal verloopt heel traag. De taal is heel beschrijvend, wat de kleuters minder boeit. De illustraties in zachte pasteltinten tonen geïdealiseerde landschappen. Er zijn geen verrassende elementen. Ik denk dat het moeilijk is om hiermee de kleuters te boeien.