De prinses en de zeekapitein

Een Bouqetromanachtige titel en dito kaft: het beloofde niet veel goeds. Een positiever gevoel kreeg ik bij de naam van de schrijfster, die de jeugdboekenwereld enige tijd geleden verraste met het bijzonder intrigerende ‘De tranen van de moordenaar’. Dat schept dus verwachtingen wat deze lekker dikke pil betreft. Als de achterflap ons dan nog "een verhaal vol drama, magie en spanning, waarin uitdagingen overwonnen, vriendschappen gesloten en harten gebroken worden" belooft, willen we ons graag in dit boek onderdompelen. Resultaat: een lauw, slechts ten dele bevredigend bad. Waar draait het allemaal om? Malva, de mooie prinses van Galia, zal tegen haar zin uitgehuwelijkt worden. Daarom ontsnapt ze, met hulp van de kanselier en haar trouwe kamermeisje Filomeen, uit het paleis. Een bootreis moet haar naar nieuwe horizonten leiden, maar al snel zal het onverschrokken meisje ervaren dat bepaalde mensen niet vertrouwd kunnen worden. Haar droom om Eldoria, een paradijs aan het einde van de Bekende Wereld, te bereiken houdt haar overeind te midden van woeste piraten, geheimzinnige steppevolkeren, een sadistische keizer en ander fijn vertier. Ondertussen neemt het leven van Orfeus Booth een onverwachte wending na de dood van zijn vader, een befaamde zeevaarder. Hij vaart uit om de verdwenen prinses op te sporen. Al snel zullen hun levenspaden elkaar kruisen. De terugreis naar Galia verloopt niet zonder slag of stoot; hun schip brengt hen naar een onbekende wereld waar de bemanning geconfronteerd wordt met hun eigen onvolkomenheden en dromen, een onbekende wereld die wrede offers vraagt. Het leven zal nooit meer hetzelfde zijn. Er zit een mooie verhaallijn in dit boek, al is de opzet niet geheel onbekend: een prinses die niet wil huwen met de opgelegde kandidaat en haar eigen weg zoekt naar volwassenheid. Ook een jongeman die niet bepaald rijkelijk bedeeld is door het leven en innig verliefd wordt op het meisje uit een totaal ander milieu, kunnen we bezwaarlijk nieuw noemen. Een confrontatie met de eigen demonen is ook een welbeproefd thema. Toch werkt de mix en is de karaktertekening van de personages bijzonder geslaagd. Zeker bepaalde nevenpersonages zorgen voor kleur in het verhaal: de onbesuisde tweeling Klompie en Peppe, de jeugdige genezeres Mei, de norse kok Vinopico en de ietwat suffe hond Mist. De schrijfster slaagt erin om je te laten meevoelen met hun belevenissen. Daartegenover staat dan weer een obligate slechterik die iets te veel van clichés aaneen hangt. Bepaald flauw moet de lezer van het boek ook niet ingesteld zijn: gruwelijke details over niet al te gezellige levenseinden worden de lezer niet bespaard. Het feit dat de auteur niet kiest voor het obligate happy end is verrassend, maar absoluut niet afkeurenswaardig, integendeel. Al had ik toch een beetje het gevoel dat er naar het einde toe wel heel veel ellende op de hoofdpersonages afkwam. Tragiek hoort bij het leven en is een onberekenbare factor, maar overdaad kwam in dit boek toch om de hoek kijken. Leren met jezelf in harmonie te leven, lijkt me de les van dit boek. Een mooie les, al had de auteur er beter iets minder pagina’s aan besteed. Sommige passages worden te lang uitgesponnen, langdradigheid loert om de hoek. Bovendien sla je nu ook niet bepaald achterover van zogenaamd subtiele woordspelingen als Aremika en Azizië. Een lichte maatschappijkritische geest is de auteur blijkbaar niet vreemd. Ach, er is niets mis met een vlot weglezend boek, maar ik denk niet dat dat de enige betrachting was van de auteur. In dat opzicht zijn er dus enkele gemiste kansen, waarbij de kaft met stip op 1 staat!