De Moedhoed

Mees is een angstige jongen, een bang vogeltje eigenlijk (zou de naam bewust gekozen zijn?). En bang is hij voor de clichés: een blaffende harige hond, roffelende schaduwen in een gebouw, klapperende duiven, gekleurd licht in zijn slaapkamer en last but not least: een krokodil onder zijn bed ... Wanneer opa met hem een moedhoed vouwt, is Mees niet langer bang. Plots ziet hij dat de schaduwen in het gebouw maar kinderen zijn, verkleed als pinguïns, dat de duiven eigenlijk gewoon opvliegen en dat de krokodil onder zijn bed ook bang is voor "geblaf, geroffel, gepoep en gekleurde strepen."
Boeken over bang zijn kun je nooit genoeg hebben als je met kinderen te maken hebt, maar dit boek zit helaas een beetje te vol met clichés. Behalve dan die pinguïns, maar ik denk dat we hier eerder spreken van een rariteit dan van een cliché; hoe vergezocht is dat eigenlijk? Het boek kabbelt voort, maar verrast weinig tot niet, ook de prenten zijn niet zo geslaagd. Door middel van een collagetechniek van lagen papier en verf werd gespeeld met verhoudingen, wat toch voor een beetje afwisseling zorgt. Ook leuk is de handleiding om zelf een moedhoed te vouwen. Misschien hebben de lezers toevallig, zonder het zelf te beseffen, wel al eens een moedhoed gevouwen?