De liefste vraag

Vandaag is alweer bijna vroeger,'zei Duif. 'Ik ga alvast aan morgen denken. 'Als het laat is moet ik juist aan vroeger denken', mompelde Mees. Er viel een blad uit een boom. Ver weg in het bos begon een nachtegaal te zingen. Pauw riep 'Pioei,pioei'. Het klonk alsof er verdriet in zijn kop zat. Het vorige boek van Harm de Jonge over deze gemeenschap van vogels ging over 'het Vliegfeest.' Nu gaan al deze bevriende Vliegers zich vragen stellen. Moeilijke vragen, belangrijke vragen, verlegen vragen, en ja, de Liefste vraag waarop de Nachtegaal (Florence) tegen Duif zegt: 'Je oog is een spiegeltje Duif. Ik zie mezelf in jouw oog en als je jezelf ziet zie je de grote Vogelmaker. Dat zei je zopas.Je bent wel de GV,hé? En als je het niet bent, mag ik dan toch denken dat je het wél bent?' Deze laatste zin van het boek is van een ontroerende schoonheid. De grootste verdienste -om met iets te beginnen- is de manier waarop de schrijver 'taal' hanteert om al de kwaliteiten en gevoelens, karakters en emoties van al deze Vogelvrienden te beschrijven. De speelsheid en grote eenvoud van vertellen maakt dat dit boek nergens moeilijk of onbegrijbaar wordt, integendeel, het roept ontelbaar veel mogelijkheden op. Om een heel schooljaar rond te werken bijvoorbeeld want vele grote vragen komen aan bod, zelfs over de zin van het bestaan. Maar altijd binnen de grenzen van de jonge toehoorders. Zoals in 'De verbaasde vraag': Waarom is de ene vogel klein en de andere groot? Rie Ringmus heeft het er biezonder moeilijk mee en dan volgt de prachtige uitleg van Duif. Ook de humor ontbreekt niet in dit boek, de namen van de vogels zijn met zoveel fijnzinnigheid gekozen dat je er hun 'uiterlijke verschijning' in ontwaart. Uitermate geschikt om samen te lezen en over te praten!