De Hond, de Haan en de Jakhals

De auteur leeft in Zuid-Afrika. Als kind al was ze geboeid door de dierenverhalen van Aesopus. Vele dieren uit die verhalen kende ze omdat ze ze ook in het wild zag. Aesopus was een Griek die ruim 2500 jaar geleden leefde. Ze vraagt zich af waarom er zoveel Afrikaanse dieren in zijn fabels voorkomen. Was hij misschien een Afrikaanse slaaf? De fabels nemen ook een gelijkaardige wending aan als de Afrikaanse volksverhalen. Ze lopen nooit af met 'ze leefden nog lang en gelukkig'. "Ze maken je duidelijk dat het leven hard is en dat als je niet uitkijkt, het slecht met je afloopt." De fabels van Aesopus werden al vaak naverteld. In deze versie doet de auteur dat met voornamelijk Afrikaanse dieren in de hoofdrol. De moraal van het verhaal staat bovenaan. Het eerste bijvoorbbeeld 'De oude leeuw' leert dat "niet iedereen in de val trapt". Er staan zestien fabels in dit fraai geïllustreerde boek. De taal is echt geschikt om voor te lezen en de lengte is uiteraard net genoeg voor een bedtijdverhaaltje. In dat geval kunnen ook jongere kinderen ze best snappen. Zelfstandig lezen kan vanf een jaar of acht.