De gorilla en de jongen

Het is oorlog, 1941 en in de chaos van het Londens station wordt de elfjarige Joseph opgepikt door een voor hem onbekende stuurse dame, mevrouw F. Zij beloofde Josephs grootmoeder om voor haar onhandelbare kleinzoon te zorgen nu zijn vader aan het front vecht en zijn moeder hem lang geleden verliet. Tot Josephs verbazing bezit mevrouw F. een dierentuin – een verwaarloosde dierentuin, want in oorlogstijd zijn de weinige dieren die er nog verblijven nauwelijks te verzorgen. Dat geldt ook voor de reusachtige gorilla, Adonis, die er eenzaam achterbleef. Met mondjesmaat krijg je meer zicht op de achtergrond van de drie eenzame, gekwetste figuren en heel langzaam zie je ze ook naar elkaar toegroeien.

Phil Earle werkte jarenlang in de jeugdzorg. Zijn ervaring met getraumatiseerde jongeren verwerkte hij geloofwaardig in het verhaal. Ook de in die tijd minder bekende dyslexie die Josephs zelfvertrouwen ondermijnt en de verdedigende rol die Mevrouw F. opneemt naar zijn leraren toe, brengt hij helder in beeld.

Tot een happy end komt het niet. Dat kan immers niet: het op waargebeurde feiten gebaseerde verhaal speelt zich af in de oorlog; daar is geen plaats voor een zogenaamde goede afloop voor individuele figuren. Daar is in dit verhaal vooral plaats voor hoop. Hoop dat de schuchtere vriendschap die er ontstaat tussen Joseph en het meisje Syd stand kan houden en hoop voor mevrouw F. en Joseph die elkaar langzaam lijken te begrijpen in hun gedeelde kwetsuren. Hoewel de wijze waarop het verhaal voor de gorilla eindigt verrassend is, biedt het voor wie met dieren begaan is een rauwe blik op de werkelijkheid. De gorilla en de jongen is geen vrolijk boek maar het is wel aangrijpend geschreven.