De geest van Pegasus

Zeer bevreemdend boek, dit verhaal over Adir. Adir woont en droomt in een circusgezelschap en is op zoek naar zichzelf. Je zou voor minder, met een vader als krachtpatser en een moeder als slangenmens in het Circus van Alledag. Ieder heeft zijn rol in dit circus, maar Adir weet niet wat de zijne is. Vliegen wil hij, dat weet hij wel, maar of hij met zijn vreemdsoortige ineengeknutselde vliegtuigen ooit het luchtruim zal kunnen kiezen, is maar zeer de vraag. Een soort jonge Panamarenko als het ware. Als grote en ietwat logge kerel (b)lijkt hij niet lichtvoetig genoeg te zijn voor het trapezewerk of gracieuze salto’s en hij trekt zich hoe langer hoe meer terug in zijn wereldje van vliegende knutselwerken. Al blijft de hele circusgemeenschap hem wel met warmte en genegenheid omarmen en helpen. Zoals ik al schreef, een zeer bevreemdend verhaal dat werkelijkheid en dromen met elkaar afwisselt. Dat vraagt een zekere leeservaring van de lezer, want realiteit en fantasie lopen in elkaar over, vaak zonder duidelijk onderscheid. Wie zich de moeite getroost, krijgt in ruil een feeëriek, Carnivale-achtig sprookje voorgeschoteld over fijne levenswaarden, zonder dat het ooit sentimenteel of geforceerd overkomt. Een parabel over de kern van ons menszijn als het ware. Enige minpuntje is dat sommige scènes niet goed genoeg uit de verf komen, maar dat is uiteraard een heel persoonlijk aanvoelen. Slotsom: een uiterst origineel, filosofisch getint verhaal, weliswaar enkel voor de geoefende lezer.