De evolutie van Calpurnia Tate

Dit boek speelt zich af in 1899 in Texas in de omgeving van de stad Fentress. De hoofdpersoon is Calpurnia Virginia Tate (Callie), elf jaar en enig meisje in een gezin met zeven kinderen. Vader heeft de katoen- en pecannotenplantage annex fabriek geërfd van zijn ouders. De slavernij ligt nog niet lang in het verleden en veel ex-slaven werken als huispersoneel of op de plantage. Grootvader woont bij het gezin van Callie in. Het is de tijd waarin vrouwen zich moesten inpakken in corsetten en onderrokken, een 'martelmethode' volgens Callie. Het is ook de tijd waarin men dacht dat vrouwen zich hoorden te bekwamen in de huishouding en verder niet te veel ambities moesten hebben. De universiteit van Austin telde toen 500 studenten, zeventien van hen waren vrouw. Ook Callie wacht het lot om op te groeien tot 'een goed gechaperonneerde jongedame'. Maar ze heeft een hekel aan handwerkjes en koken.
Gelukkig is er grootvader. Sinds hij zich teruggetrokken heeft uit het familiebedrijf houdt hij zich bezig met wetenschappelijke experimenten. In het 'labo' van haar grootvader voelt Callie zich echt thuis. Grootvader ziet dat Callie schrander is en betrekt haar in zijn proeven en bij observaties in de natuur. Ze observeert om te beginnen honden waarbij ze opmerkt dat die een speciaal verhemelte hebben. Ze vraagt zich af of je regenwormen zou kunnen africhten, ze denkt zelfs dat ze een nieuw soort sprinkhanen ontdekt heeft en ziet zichzelf al beroemd. De evolutietheorie is dan nog vrij recent en grootvader is een aanhanger van Darwin. Hij geeft Callie boeken en een aantekenschrift om haar natuurwetenschappelijke observaties in te noteren. Hij leert haar methodisch te werken. Ze wil het boek van Darwin lenen in de bibliotheek, maar dan moet broer Harry mee omdat zij het niet zou krijgen. De bibliotheek heeft het boek niet want: "In ons deel van de wereld bestaat er zelfs nog onenigheid over de vorm van de aarde."  Ze zou het kunnen bestellen in de bib van Austin maar dan heeft ze toestemming nodig van haar ouders om het te lenen. Al deze beperkingen maken Callie woedend. Grootvader heeft het boek van Darwin en geeft het aan Callie.
Je leest verder over de nauwe band tussen grootvader en kleindochter en de moeilijkheden die Callie ondervindt om aan het keurslijf van het traditionele vrouwbeeld te ontsnappen. Van grootvader leert Callie o.a. hoe je een hypothese moet opstellen, hij vertelt over beroemde wetenschappers waarbij ze hoort over Newton, Linnaeus, Bacon, Ptolemaeus, Copernicus en Kepler ... Hij vraagt zich af wat Callie dan op school wel leert en dat levert volgende veelzeggende en grappige dialoog op: "Wat leer je op school?" "We leren lezen, spellen, rekenen en schoonschrijven. O, en gedrag. Ik heb een voldoende voor houding maar een onvoldoende voor gebruik van zakdoekje en omgang met vingerhoed." "Goede God, het is nog erger dan ik dacht." 
Grootvader is al sinds 1888 lid van een 'nieuw herengenootschap dat de Nationale Geografische Sociëteit' heet. Die vereniging heeft tot doel "om de lege plekken op de globe in kaart te brengen en ons land uit het moeras van bijgeloof en achterlijk denken te slepen." (p. 32). Door de gesprekken met grootvader gaat voor Callie een nieuwe wereld open, ver verwijderd van zakdoekjes en vingerhoeden. Op een bepaald moment meent grootvader dat ze een nieuwe soort wikke ondekt hebben en stuurt een foto naar de 'Commissie van Taxonomie' in Washington. Het begint de huisgenoten op te vallen dat Callie heel veel bij opa is en moeder verstevigt haar greep op Callie om haar te kneden tot de perfecte huisvrouw: ze moet leren sokken breien en op kookles bij hun kokkin. Maar elk vrij moment benut Callie om te lezen of bij haar grootvader te zijn. Opa ondersteunt Callie in haar persoonlijke vrijheidsstrijd. Op kerstavond krijgt Callie van moeder het boek: 'Kennisvan het huishouden'. Enkele dagen na Kerstmis komt er echter een telegram van Washington waarin bevestigd wordt dat zij en opa een nieuw soort wikke ontdekt hebben. Nieuwjaar is ook een eeuwwende en Callie drukt haar wens uit om de wijde wereld in te trekken.
Het laatste hoofdstuk eindigt met een voorspellend citaat van Darwin (p. 284): "Op het eerste gezicht lijkt de werking van het klimaat niets te maken te hebben met de strijd om het bestaan, maar omdat klimaat in hoge mate voedselschaarste bepaalt, veroorzaakt het de hevigste strijd tussen individuen ..."  Dit klinkt verrassend actueel.
Dit is een prachtig boek, interessant, uitdagend en ook met veel humor. Het schetst niet alleen een tijdsgeest maar doet ook nu nog nadenken. Het is zeker niet gemakkelijk om lezen, geregeld moet je iets opzoeken. Kortom, het is een boek voor doorbijters maar eentje waar je beter van wordt. Een boek ook waar je in een zesde leerjaar en eerste middelbaar in de lessen W.O of biologie mee aan de slag kan. Elk hoofdstuk begint met een citaat uit 'Het ontstaan der soorten'.