De dromendief

Nio woont in een oud huis naast de dijk. Hij is gek op varen met zijn opa en knuffelen met zijn tam konijn, genaamd Neef Konijn. Het verhaal begint wanneer Nio een fijne droom beleeft, die plots onderbroken wordt door een groot, zwevend hoofd. Hij schiet wakker en ziet door het open raam iemand met een gek rood hoedje in de tuin lopen. Oh nee, dat is hetzelfde hoedje als in zijn droom! Dapper als hij is, gaat er achteraan. Nio ontdekt dat die vreemde figuur nog wel meer dromen onderbroken en zelfs gestolen heeft. 

Wat fijn is aan het boek: de mama van Nio is politieagente en de papa een hippe schooldirecteur met knotje. Dat maakt het minder stereotiep. 
Een groot aandachtspunt: dit verhaal zou meer tot zijn recht komen in een prentenboek dan in een uitgebreid voorleesboek. Dat zou visueel interessanter, gestroomlijnder en meer to the point zijn. Nu krijg je hier en daar tekeningen doorheen de ellelange tekst, en gaat de gedachtengang van Nio alle kanten op. Het lijkt meer bladvulling dan dat het een bijdrage levert aan de voortgang van het verhaal. Al die zijsprongen leiden af van de essentie.

De prenten hebben wat weg van de manga-stijl, met grote ogen en eenvoudige lijnen. Maar opnieuw is het jammer dat in een voorleesboek over dromen, de illustraties bijna allemaal in grijstinten staan. Enkel wanneer Nio de dromen van andere mensen ontdekt, krijg je de fantastische kleuren die je verwacht. In deze keuze is geen duidelijke lijn te trekken: droom versus echte leven, of voor de ontdekking versus na de ontdekking. Dat maakt het verwarrend.

Het boek werd geschreven door Leon en Bart Römer, vader en zoon. Leon heeft als freelance artiest het boek geïllustreerd, en stond duidelijk model voor de papa van Nio. Bart heeft ervaring in de film- en televisiewereld, en schreef de tekst. Dat verklaart waarom het boek doet denken aan de boeken van Disneyfilms, waarbij het boek ook meestal minder goed werkt dan de films.