De brandweer

De brandweer wordt een ‘beeldwoordenboek’ genoemd. Beelden bevat het genoeg, woorden wel erg weinig voor een woordenboek. Op zeven dubbele pagina’s komt de kijker/lezer een en ander te weten over de verschillende opdrachten van de brandweer. Het begint met een oproep om een brand te blussen, waarna de brandweerwagen uitrukt en de mannen een brandend huis blussen. Het vierde tafereel laat zien wat er gebeurt bij een bosbrand en het vijfde bij een lawine. De twee laatste scènes illustreren de interventie bij een ongeval en bij een overstroming.
Rechts of links is een scène afgebeeld waarop je de brandweer in actie ziet, de tegenoverliggende pagina bevat enkele kleinere prentjes met de benaming eronder. Een minpunt is dat enkele daarvan niets met de brandweer te maken hebben, zoals ‘de kat’ of ‘de hond’. Sommige zijn dan weer zo specifiek dat je je kunt afvragen of ze in zo’n woordenboek voor heel jonge kinderen thuishoren, zoals ‘brandweerpaal’.
De meeste pagina’s bevatten een schijf die je kan draaien waardoor je vragen te zien krijgt, met achter een luikje onderaan het antwoord. Ze geven niet alleen informatie over de brandweer, maar leren ook abstracte begrippen, onder meer als antwoord op de vraag: "Rijdt de auto voor of achter de brandweerwagen?" Sommige ‘antwoorden’ stellen teleur. Op de vraag: "Wat doet de vrouw met de peilstok?" krijg je als antwoord gewoon de illustratie bij de vraag opnieuw te zien. Enkele pagina’s bevatten geen schijf, maar wel meerdere flapjes, waarachter een korte tekst verborgen zit, bijvoorbeeld met verschillende acties bij een bosbrand.
Opmerkelijk is dat op de titelpagina enkel de illustrator vermeld staat. Wie verantwoordelijk is voor de tekst, vind je enkel in het colofon, de naam van de vertaler wordt helemaal niet vermeld. Die woog blijkbaar al even licht als de weinig originele aanpak van dit boek.