De boekenberg
Zolang hij zich kan herinneren, droomt Lucas ervan te kunnen vliegen. Zijn eigen geknutsel leidt niet tot succes en die speelgoedvleugels van de Kerstman zijn ook geen hulp. Zijn moeder duwt hem een boek in handen en vertelt hem dat er ook andere manieren zijn om te vliegen. Lucas begint boeken te verslinden dat het geen naam heeft. Van bovenop zijn stapel boeken heeft hij nergens oog meer voor, terwijl mensen van heinde en verre naar Lucas op de boekenberg komen kijken.
Wat een heerlijk boek over leesplezier, over het geweldige gevoel alles om je heen te vergeten en je onvoorwaardelijk te verliezen in een boek. Wat een mooi verhaal van een slimme moeder die haar zoon vleugels geeft door zijn fantasie te voeden. Dat abstracte niveau is wellicht niet evident voor een kleuter, maar het is zonder meer boeiend om er met je kind een gesprekje over te voeren. Het boek staat bol van de verwijzingen naar 19e en 20e-eeuwse wereldliteratuur: het jungleboek, de Kleine Prins, King Kong, en ook Moby Dick passeren de revue. Niet in de tekst maar wel in de bijzonder sfeervolle illustraties. Het sterkst zijn uitgerekend die bladzijden waarin Lucas volledig opgaat in het verhaal en een klein figuurtje wordt in de wonderlijke fantasiewereld van zijn boek. Ook de laatste bladzijde, waar Lucas tussen roze flamingo’s van zijn boekentoren vliegt in een papieren vliegtuigje, is van een uitzonderlijke poëtische schoonheid.