De allerliefste jongen van de hele wereld

Tijm maakt zich zorgen om de toekomst. Wanneer hij later groot is, moet hij zijn vrouw en zijn kinderen onderhouden. Dan zal hij zelf papa zijn en voor een gezin moeten zorgen, net zoals zijn net overleden vader ook altijd heeft gedaan. Dus besluit Tijm dat hij nu al best zou beginnen met activiteiten om geld te verdienen. Maar waar is hij goed in? Zijn zus Evi wil journaliste worden, maar hij zelf heeft nog geen idee. Na lang nadenken besluit hij iets te doen met zijn - volgens de mensen in zijn omgeving - belangrijkste talent. “Tijm, jij bent de liefste jongen van de hele wereld,” zeggen zij vaak. Maar later zal hij geen jongen meer zijn, dus moet hij die gave nu uitbuiten. Hij beslist om met een blad waarop staat “de allerliefste jongen van de hele wereld” en een hoed op een kruispunt te gaan zitten om geld in te zamelen.
Langzaam aan wordt duidelijk welke ongelooflijke last op Tijms schouders werd gelegd toen zijn vader stierf. Oom Paul had hem gezegd dat hij nu de man in het gezin was, dat hij nu voor zijn moeder en zusje moest zorgen. Dit verantwoordelijkheidsgevoel heeft Tijm overweldigd. Hoewel hij zeer goed voor zijn huisgenootjes zorgt, bijvoorbeeld door Evi thee te brengen wanneer zij een astma-aanval heeft, valt er toch weer een heel gewicht van zijn schouders wanneer zijn moeder op het einde van het boek belooft om nog lang niet dood te gaan.
Dit fantasierijke boek werd geschreven in de poëtische stijl die we van Ted van Lieshout kunnen verwachten. Hier en daar staan zelfs letterlijk beginnende versjes die Tijm geschreven heeft. Tijm is erg geïnteresseerd in slakken (zijn eerste slakkenboek werd onderaan de pagina's van dit boek nagetekend) en dat is geen toeval. Ze leven heel erg langzaam en heel erg voorzichtig, zoals Tijms mama zegt.
Dit verhaal uit 1988 is nog zeer eigentijds. Het is geschikt voor zeer goede lezertjes die meer uit een verhaal kunnen halen dan wat er letterlijk staat, of voor jonge toehoorders die van een mooi verhaal kunnen genieten. De prenten van Sylvia Weve fleuren dit boek op en bepalen mee de sfeer die dit boek domineert.